Woordenschatonderwijs, Wat werkt en wat niet?
Woordenschatonderwijs, dit is toch wel een van de leerlijnen in het basis en speciaal onderwijs waar heel veel online over vinden is.
Wil je werken met een methode, een methodiek of vanuit de beleving van kinderen?
Wat is wijsheid en wat werkt?
Als het gaat om de vraag wat werkt in het woordenschatonderwijs, bestaat er in ieder geval overeenstemming over de volgende punten:
- Een beetje woordenschatinstructie is voor alle leerlingen beter dan geen woordenschatinstructie (Graves, 2006).
- Woorden worden het beste verworven wanneer ze in een betekenisvolle context en in samenhang met andere woorden worden aangeleerd (o.a. Graves, Verhelst, M., 2002).
- Taalleerders zijn voortdurend onbewust bezig met het uitbreiden van hun woordenschat (impliciet leren). Maar voor taalzwakkere leerlingen is dat niet genoeg, bij hen zal ook het bewust leren van woorden gestimuleerd moeten worden (expliciet leren) (o.a. Van Daalen-Kapteijns e.a., 2001).
In mijn eigen praktijk binnen het cluster 2 onderwijs (Onderwijs voor Taalontwikkelingsstoornissen) zie ik zowel impliciet als expliciet woordenschatonderwijs terug.
Wij bieden woorden aan vanuit een betekenisvolle context (impliciet) en worden hierbij geholpen door de methode LOGO3000 in de kleutergroepen en de methode Staal inde groepen 4-8.
In de groepen 3 werken we met Veilig Leren Lezen. Dit zijn dus alle drie methodes die werken met thema’s, die wij in de praktijk zoveel mogelijk concreet aanvullen met thematisch aanbod zodat het woordenschataanbod betekenisvol wordt.
- Bij een methode als LOGO3000 hebben we dit zelfs zo georganiseerd dat onze eigen thema’s leidend zijn voor de volgorde van aanbod. Geen slaafs volgen van de methode, maar bewust kiezen voor woordclusters die passend zijn bij het leerstofaanbod in de klas.
- Bij de methode Staal en Veilig Leren Lezen wordt de lijn van de methode wel gevolgd en worden woordenlijsten extra aangevuld met de methodiek van “Met woorden in de weer”. (Expliciet)
“Met woorden in de weer“wordt bij ons op school ingezet als extra methodiek die wij bij visualisering van gesprekken door middel van leeslessen, mindmaps, woordvelden en woordmuren gebruiken.
De leerkracht kiest uit het aanbod zelf de labelwoorden uit en verwerkt die verder in woordtrappen, woordparachutes, woordkasten, mindmaps of leeslessen. (Expliciet)
Op de site van Taaluniversum.org lees ik verder dat een combinatie van impliciet en expliciet woordenschatonderwijs het meest effectief is voor vooral taalzwakke kinderen:
Er zijn samengevat twee manieren om te kijken naar woorden leren:
- Incidenteel vs. intentioneel
- impliciet (indirect) vs. expliciet (direct)
Op basis hiervan onderscheiden Verhallen & Verhallen (2003) vier vormen van woordenschatonderwijs:
- Incidenteel-indirect
alle talige activiteiten waarbij leerlingen toevallig nieuwe woorden tegenkomen en zich de betekenis ervan onbewust eigen maken; - Incidenteel-direct
momenten waarop toevallig een onbekend woord gebruikt wordt, waarna dat wordt aangegrepen om er een expliciet leermoment van te maken; - Intentioneel-indirect
de leerkracht heeft van te voren nagedacht over doelwoorden, en gebruikt deze in een context zonder er expliciet aandacht aan te besteden. Leerders leren de woorden onbewust. - Intentioneel-direct
echte woordenschatoefeningen waarbij zowel leerkracht als leerling doelgericht bezig zijn met het leren van nieuwe woorden.
Bij mij in de praktijk ( groep 2) resulteert dit in de volgende practische aanpak die , zo blijkt uit bovenstaande, intentioneel-direct kan worden genoemd:
Wij starten elke week met minimaal 1 prentenboek of voorleesverhaal.
- Wij kiezen bij het aangeboden thema de passende woordclusters en praatplaten van LOGO3000
- Wij kiezen labelwoorden uit die we selecteren vanuit de aangeboden prentenboeken/verhalen of groepsgesprekken en verzamelen deze op de woordenmuur in diverse verzamelvormen (web, parachute, trap of kast).
- Wij oefenen vervolgens de woorden van de woordenmuur en LOGO3000 met dagelijkse consolideeroefeningen.
- Wanneer er nieuwe woorden vanuit gesprekken naar voren komen, gebruiken we die ook en voegen ze toe aan de woordenmuur.
Drama, muziek, fonemisch bewustzijn en begrijpend luisteren wordt tijdens de consolideeroefeningen ingepast. Zelf vind ik de methodiek van “Speel je wijs, drama en woordenschat” hierbij een erg goede aanvulling.
Wil je meer over de methodiek van “Speel je wijs” lezen, kijk dan hier.
Wij zijn een taalschool, en dit mag dus ook gezien worden in ons aanbod. De dagelijkse strijd blijft echter wel…..wanneer kom ik toe aan mijn overige lesaanbod? Woordenschat is en blijft de basis van al het leren. Zonder woordenschat geen begrijpend lezen, wat toch noodzakelijk is voor al het verdere leren.
Nu is mijn vraag aan jou:
Hoe bied jij woordenschat aan?
Gebruik je er een methode voor? En hoe pas jij het toe in jouw dagelijkse praktijk?
0 reacties