Taalmuur in de klas? 10 tips op een rij

Taalmuur in de klas? 10 tips op een rij

Taalmuur in de klas? 10 tips op een rij

De taalmuur in de klas

heb jij hem al ?

     

    Taal en Woordenschat 

    Taal  is de basis voor je ontwikkeling, alles in het dagelijkse leven draait om taal, iedereen gebruikt taal. Een taalmuur in de klas levert een grote bijdrage aan de visuele ondersteuning van de taalles voor TOS leerlingen. Taal is het voertuig van het leren. Maar zonder een woordenschat op leeftijdsniveau is taal lastig, goede communicatie wordt vaak onbereikbaar, begrijpend luisteren en lezen gaat moeizaam en communicatieve redzaamheid geeft flinke problemen. Een taalmuur kan hier hulp bieden voor de leerling.

    Dagelijkse sociale interactie en taalonderwijs op school leveren een grote bijdrage aan de ontwikkeling van de woordenschat van een kind.
    Veel lezen draagt ook enorm bij aan het ontwikkelen van een grote leeswoordenschat. Op het einde van de basisschool is de gemiddelde omvang van de leeswoordenschat 15000 woorden volgens Aarnoutse en Verhoeven (2003)

    Waarom een taalmuur in je klas?

    Met een taalmuur geef je de leerlingen een visueel ankerpunt. Een centrale plek waar ze alles rondom de woordenschat, de taalregels en de gevoerde gesprekken of behandelde thema’s kunnen terugvinden.

    Dit geeft taalsteun voor de taalzwakke leerlingen of de leerlingen met een TOS.  Voor jezelf is het meteen een dagelijkse reminder om je consolideeroefeningen te plannen en een handige plek om naar terug te verwijzen bij uitleg of herhaalde instructie.

    Kies voor ruimte en zichtbaarheid

    Kies voor een zichtbare plek, niet achterin de klas maar voorin of aan een zijwand.
    Houdt meteen rekening met lichtinval, op een raam is niet echt een fijne plek dus.
    Kies ook voor ruimte en formaat. Een A4 is niet leesbaar achterin en bijvoorbeeld een rood papier met zwarte letters leest ook lastig op een afstandje.

     

    De taalmuur zorgt voor rust

    Door een centrale plek te creëren houd je ook de broodnodige rust in je lokaal. Niets is zo storend als een lokaal met overal en nergens allerlei reminders, posters, kalenders en meer van dat soort dingen. Bewaar daarom ook een aparte plek voor de taalmuur, baken hem af, dat geeft rust en structuur.
    Je kunt dit bijvoorbeeld doen met gekleurd isolatietape op de muur (makkelijk te verwijderen) of door een groot prikbord of whiteboard op te hangen.

    Voor de volledigheid pleit ik hier meteen ook voor een rekenmuur, er zijn veel begrippen, regels of afkortingen binnen het rekenonderwijs die met een visuele ondersteuning op de rekenmuur voor veel leerlingen een fijne reminder of een extra hulp kunnen bieden.

     

    Bouwen aan een semantisch netwerk

    Woordenschat is vaak een stukje taalonderwijs wat wel als aparte leerlijn wordt gezien , maar waar men soms niet zo goed raad mee weet. Natuurlijk staat er in de taalboeken woordenlijsten en worden er bij thematisch onderwijs trouw per thema woorden gekozen of gezocht, maar dan…hoe ga je daar mee verder?
    Een goede woordenschatopbouw is immers cruciaal voor de algehele taalontwikkeling en het leesproces. Lees hier verder over tips voor TOS in de klas

      Eén keer samen de betekenis opzoeken van een themawoordenlijst, daarna voor een dictee die woordenlijst uit het hoofd leren, dat is spellingonderwijs.
    Hierdoor leer je geen betekenis maar alleen het woordbeeld en de spelling, je leert echter onvoldoende woordbetekenissen en woordgebruik.

    Je kunt heel veel woorden kennen, dat betekent nog niet dat je ze ook kunt gebruiken.
    Binnen woordenschatontwikkeling is naast een goede uitbreiding en een goede verdieping, ook een goede opslag in het brein  erg  belangrijk om woorden weer gemakkelijk terug te vinden in je geheugen, zodat je ze daarna ook adequaat kunt gebruiken.  Woorden moeten verankerd worden in het geheugen en gekoppeld worden aan de eigen kennis van de wereld.

    Binnen het “netwerk” van het brein moet je op de juiste “schijf” het juiste “document” kunnen opslaan en terugvinden!

    Dit “document” in de hersenen moet dan daarnaast goed gevuld zijn met de juiste informatie.
    Woorden moeten dus verankerd en vindbaar zijn in het geheugen. Dit noemt men ook wel een goed “semantisch netwerk”. 
    Om dit te bewerkstelligen zul je  intentioneel woordenschat moeten aanbieden met vaste routines en dit vervolgens visualiseren op een taalmuur. 

    Tips om met grafische modellen aan de slag te gaan

     

    Wil je aan de slag met grafische modellen? Ga dan zeker kijken op de site van Rezulto en klik op het tabblad:  Met woorden in de weer: praktijkmateriaal.

    Hier vind je naast veel informatie over de viertakt van Verhallen en de kwaliteitskaarten voor alle onderdelen van de viertakt , ook een aantal handige downloads waarmee je zelf woordwebben, woordparachutes en woordkasten en woordtrappen op je digibord kunt  maken. Hieronder zie je voorbeelden van de diverse downloads die op de site staan.

    Wanneer moet ik dit doen?

    Vaak hoor ik van leerkrachten dat ze de modellen niet gebruiken, omdat het er gewoonweg niet van komt.
    Mijn tip: kopieer een aantal lege modellen op minimaal A3 formaat en leg die bij de taalmuur klaar.
    Je kunt dan op ieder geschikt moment, tijdens een uitleg, in een leesles of tijdens een instructie een grafisch model invullen, samen met de leerlingen. Op deze manier is het betekenisvol en werkt het als een visuele kapstok voor de auditieve informatie. Ondersteun dit met simpele tekeningen of  afbeeldingen van het internet die je er later bijplakt. Geef eventueel bij oudere leerlingen op een later tijdstip de mogelijkheid om er bijpassende afbeeldingen bij te zoeken op het internet.

    Praktijkmaterialen voor de taalmuur

    Wanneer je op de site van Rezulto bent, bij het tabblad praktijkmaterialen, vind je daar onder meer de volgende gratis downloads:

    • Les voorbereidingsschema’s voor de viertakt (een uitgebreide en een  verkorte versie)
    • Een formulier voor registratie  in de groep (welke woordclusters je hebt behandeld en wanneer)
    • Een woordwebben Powerpoint met uitleg over hoe je de diverse formats kunt gebruiken
    • 16 gratis formats van woordparachutes, woordkasten woordtrappen die je zelf op je digibord kunt vullen.

    Hoe download je deze  voorbeelden?

    1. Ga je op een afbeelding staan met je cursor
    2. Klik je met je linkermuisknop op de afbeelding
    3. Er volgt nu een menu om deze afbeelding te downloaden als powerpoint.
      4. Wanneer je daarna deze powerpoint (van steeds 1 pagina) opent en je klikt op de knop “bewerken inschakelen” , dan kun je hem aanpassen en vullen met jouw woorden en afbeeldingen. 

    TIP: Wanneer je binnen deze powerpoint kiest voor pagina dupliceren, kun je de originele, lege pagina bewaren en de andere steeds vullen.  Zo creëer je in diezelfde powerpoint een serie van dezelfde parachutes.

    Je kunt er ook voor kiezen om de parachute op te slaan (en eventueel af te drukken) als PDF. Je kunt er dan niets meer aan veranderen maar het lege origineel in de powerpoint wordt dan ook bewaard.

    10 tips voor een taalmuur

    1. De plaats in het lokaal

    Bedenk goed welk plekje je kiest in de klas. Het mag een grote plek zijn, maar het moet wel afgebakend zijn en overzichtelijk blijven. Een taalmuur die eindeloos is, kan erg rommelig worden. Trek bijvoorbeeld een omlijning met tape op je muur en werk altijd van links naar rechts.

    2. Vol = vol

    Ververs met regelmaat de inhoud van de taalmuur. Eindeloos dingen laten hangen heeft geen effect.  Wanneer je thematisch onderwijs geeft, houd dan deze periode aan en begin een nieuwe muur bij een nieuw thema.
    Heb je een aantal vaste regels of nieuwe woordsoorten, laat die bijvoorbeeld op een hoek van de muur hangen zolang het nodig is.

    3.  WOordbewustzijn bij de leerlingen

    Het is te allen tijde belangrijk om alle kinderen een houding aan te leren om zich bewust te worden van woorden die ze (nog) niet kennen. Met de taalmuur heb je hier een visuele reminder voor. Zodra je een lastig woord tegenkomt in je les, bij welk vak dan ook, kun je samen beslissen of dit woord op de taalmuur thuishoort. Doe dit hardop denkend voor. Blijf dit herhalen.  Noteer niet alle moeilijke woorden, maak keuzes hierin.

     

    4. Strategieën aanleren

    Om kinderen strategieën aan te leren waarmee ze nieuwe woorden kunnen leren, is een taalmuur een goed middel. Laat ze alert worden en actief meedenken over de inhoud. “Hé, dat is een nieuw woord, kennen we dit woord al? Waar heeft het mee te maken? Kunnen we er iets over opzoeken? Welk deel van het woord kennen we al wel? Met welk woord heeft dit een verband?” (denk aan vergrotende trap, tegenstelling, categorie, enz)
    Leer ze bewust aan wat ze kunnen doen met een taalmuur en hoe ze hem kunnen gebruiken of zelfs aanvullen.

     

    5. Modeling met een taalmuur

    Het is belangrijk om als leerkracht een voorbeeldrol te spelen door woordenschat een belangrijke en (visueel) zichtbare plek te geven in de dagelijkse lessen. Vakoverstijgend woordenschatonderwijs en aandacht voor taal, klanken en letters geef je liefst een aparte plek in de klas, dit kun je doen door het gebruik van een taalmuur.
     

    6. Aandacht voor netwerken

    Er moet aandacht zijn voor semantische netwerken, figuurlijke taal, homoniemen, synoniemen, schooltaalwoorden zoals vaktaal, verwijswoorden, lidwoorden, werkwoorden, begrippen, tegenstellingen, aanwijswoorden, enz.
    Deze geef je het beste een (vaste) plek op een taalmuur. Dit kan al vanaf groep 2.

     

     7. Maak taal zichtbaar met een taalmuur

    In de onderbouw moet er expliciet aandacht zijn voor woordenschat en de klanken van taal. Het fonemisch bewustzijn moet getraind worden, dit maak je zichtbaar op de taalmuur. Laat bijvoorbeeld zien dat woorden rijmen met kleur of laat zien dat woorden het tegenovergestelde betekenen met een woordkast.  Taal is auditief en vervliegt daarom makkelijk, met een taalmuur geef je een visuele plek aan die taal.
    De taalmuur is een visueel handvat voor zowel de leerkracht als de leerling.
    Laat kinderen door de dag heen alert zijn op bepaalde beginklanken, eindklanken of rijmwoorden. Horen ze er weer een, dan wordt die toegevoegd op de taalmuur.
    Door het visualiseren van de rijmwoorden, de beginklanken en de eindklanken, gaan kinderen letterlijk zien wat je bedoelt. Vooral bij taalzwakke kinderen is dat erg belangrijk! 

     

    8. Aandacht voor taalvorm en zinsbouw op de taalmuur

    Gebruik functiewoorden zoals lidwoorden en voegwoorden of verwijswoorden en sta expliciet stil bij de functie van verwijswoorden of voegwoorden in een zin.
    Voor verwijswoorden kun je met een pijl boven de zin werken.  Je kunt lidwoorden en andere woordsoorten bijvoorbeeld een vaste kleur geven. Geef aandacht aan functiewoorden door er een vast gebaar aan te koppelen. Dit wordt bijvoorbeeld ook gedaan in de methode “zien is snappen”. Zij gebruiken bij het lidwoord “de” altijd een vast gebaar ( duim omhoog) , zodat je visueel duidelijk maakt dat dit een los woord is.

     

    9. Maak leerlingen eigenaar van de taalmuur, creëer woordbewustzijn

    Een taalmuur moet iets van de leerlingen worden, zij moeten hem gaan gebruiken, ermee aan de slag te gaan en zo mede eigenaar te worden van hun taalleerproces. Laat ze daarom zelf afbeeldingen zoeken, mindmaps aanvullen of tekeningen maken voor de taalmuur. Zelfgemaakt betekent vaak meer en blijft beter hangen dan een prachtig strak voorbeeld van de leerkracht. 

    10. Vergeet niet te consolideren

    Er moet met vaste regelmaat geconsolideerd worden, de taalmuur is hiervoor een visueel handvat voor zowel de leerkracht als de leerling. Bespreek woorden en kom er gedurende een week een aantal keren op terug. Je kunt er een spelletjes bij bedenken zoals raadsels of omschrijvingen van het woord. Bedenkt hier een vaste routine voor.
    Hang bijvoorbeeld een poster naast de taalmuur op met daarop een dobbelsteen en 6 spelvormen.  Of zet een grabbelpot op je bureau met kaartjes met consolideerspelletjes erop en laat elke middag iemand een spelvorm grabbelen.
    Speel bijvoorbeeld het spel: ‘raad het woord’ (neem een woord in gedachten en laat de leerlingen raden welk woord het is door vragen te stellen waarop je alleen met ja of nee mag antwoorden) 

     

    Een picto voor een op hoofd
    Mindmap voor de taalmuur
    Taalmuur overzicht op een raam
    Vraagpicto voor de taalmuur

    Op zoek naar voorbeelden?

    Kijk op mijn Pinterest pagina:  Een taalmuur in de klas.

    Woordenschat op je digibord met Ponzie

    Woordenschat op je digibord met Ponzie


    Besteed jij genoeg aandacht aan woordenschat en zinsbouw?

    Heb je wel eens het gevoel dat je niet voldoende aandacht besteed aan woordenschat of zinsbouw?

    Leerlingen met een TOS (taalontwikkelingsstoornis) hebben vaak een zwakke woordenschat en problemen met zinsbouw, hoe meer oefening ze krijgen, hoe beter. 

    Maar ook leerlingen zonder TOS  kunnen extra oefening op deze taaldomeinen vaak goed gebruiken.

    Heb je vraagtekens wat je zou kunnen doen aan deze domeinen maar ontbreekt het je aan tijd om er inspiratie voor te zoeken?

    Dan heb ik hier de ideale digitale tool voor jou, geschikt voor op je digibord of op een iPad of tablet.

     

    Via de website www.pondr.space kun je in een handomdraai een leuke activiteit op je digibord of tablet zetten.

    Deze website biedt veel mogelijkheden voor woordenschat en  zinsbouw activiteiten.

    Wat is Ponzie en hoe werkt het?

    Ponzie is het denkwolkje zoals je hier ziet op de foto en komt in beeld zodra je de website opent.

    Je start door een woord in te typen, na een paar seconden wachten verschijnt er een woordwolk om jouw ingevoerde woord heen.

    Met het scrolwiel op je muis kun je deze woordwolk groter of kleiner maken.
    Handig wanneer je met jongere of taalzwakke leerlingen werkt, die een grote woordwolk niet ineens kunnen overzien.

    Binnen de woordwolk kun je vervolgens woorden arceren of zelfs een woord eruit slepen om vervolgens weer een nieuwe woordwolk te creëren .

     

    “To pondr” betekent letterlijk vertaald “overpeinzen”.

    Met deze “digitool” kun je dan ook met behulp van Ponzie een semantisch netwerk rondom een woord overpeinzen.

     

     

    Wat kan Pondr jou bieden in de klas?

    Met je eerste woordwolk heb je vele mogelijkheden.

    • Je kunt zelf woorden toevoegen via het plusteken
    • Je kunt een woord vasthouden en verslepen, waarmee je een nieuwe subwolk creeert.
    • Je kunt op een leeg stuk van je canvas een nieuw woord intypen zodat je een andere wolk krijgt in hetzelfde scherm
    • Je kunt meerdere tabbladen openen, en deze onafhankelijk bewerken.

    Bekijk in deze video hoe deze handige website precies werkt.

    Wat zijn de mogelijkheden van Pondr in de klas?

    Met Pondr kun je, zoals eerder gezegd, goed werken aan de taaldomeinen woordenschat en zinsbouw.

    Hieronder een paar praktische tips voor in de klas.

    1. Ontdek de betekenis

    Kies een onbekend (thema)woord met jouw groep en voer het in op de website, ga vervolgens met jouw groep praten over de woorden in de wolk, komen ze er nu wel achter wat dit woord betekent?
    Je bent op deze manier bezig met denken over taal, over taalrelaties, over semantische netwerken en werkt dus aan metacognitie.
    Let op: laat de leerlingen hier niet teveel raden, de kans bestaat dan dat een woord met een verkeerde betekenis wordt opgeslagen in het geheugen.

     

     

    2. Brainstorm rondom een woord

    Kies een bekend woord en typ het in op de website. Voordat je Ponzie de woordwolk laat creëren,  ga je eerst je groep langs om te peilen wat zij denken dat Ponzie zal vinden.

    Je zou deze woorden apart kunnen noteren op een papier of op een ander tabblad van je digibord.
    Wanneer je daarna het woord invoert op pondr.space kijk je samen of Ponzie met dezelfde woorden komt als jouw leerlingen.
    Welke woorden zijn niet genoemd, waarom denk je dat ze niet of juist wel genoemd worden door Ponzie?
    Ook hier komt weer een behoorlijk stuk metacognitie om de hoek kijken.

     

     

    3. Maak een mindmap vanuit een semantisch netwerk

    Wanneer je een woordwolk hebt gecreëerd, kun je met de arceerfunctie van de website een aantal woorden in categorieën verdelen.

    De woorden die een hoofdcategorie kunnen vertegenwoordigen, sleep je vervolgens eruit en hier omheen laat je een nieuwe wolk door Ponzie bedenken.

    Heb je nog een nieuw categoriewoord bedacht, dubbelklik dan met je muis op een lege plek en maak een nieuwe woordwolk binnen hetzelfde canvas.

    De woorden uit de diverse wolken kunnen dan vervolgens in een mindmap worden gesorteerd.

    Voor tips voor een goede mindmaptool verwijs ik je naar mijn artikel over de top 5 van mindmaptools voor in de klas.

    Laat er ook afbeeldingen bij zoeken en maak daarna een afdruk voor op de taalmuur van je klas.

    4. Zinnen bouwen met Ponzie 

    Kies een themawoord, laat Ponzie een woordveld creëren, en ga vervolgens met deze woorden zinnen maken. 

    Bijvoorbeeld:

    • Zet de leerlingen individueel of in tweetallen aan de slag. Schrijf zoveel mogelijk zinnen op die je kunt bedenken.
    • Maak een zo lang mogelijke zin. Hoe meer woorden uit de wolk binnen een zin, hoe beter.
    • Geef een aantal bonuswoorden die de leerlingen in de zin moeten verwerken.
      Bijvoorbeeld  werkwoordsvervoegingen (loopt, liepen/gelopen),    verwijswoorden (hem, haar, die daar) of bijvoeglijk naamwoorden.

     

    Vergeet het visualiseren niet!!


    Wanneer je de website Pondr gebruikt, realiseer je dan wel dat je erg auditief bezig bent.

    Leerlingen met een taalontwikkelingsstoornis hebben grote moeite met puur auditieve informatie. Hun werkgeheugen is veel sneller overbelast, wanneer er geen visuele ondersteuning wordt gegeven

    “Maar het woord staat er toch?”

    Wanneer je de woorden niet voldoende ondersteunt met afbeeldingen of symbolen, zal dit slechter of helemaal niet beklijven bij de taalzwakke leerlingen.
    Vergeet dus niet om de woorden of de zinnen te voorzien van een bijbehorende afbeelding.
    Maak hier ruimte voor tijdens de verwerking.

    Pondr geeft jouw een snelle en handige manier om aan taal te werken

    Kun jij nog meer ideeën bedanken voor het gebruik van Pondr in de klas of tijdens individuele ondersteuning?

    Geef jouw lesidee hieronder in een reactie!

     

    Woordenschat en leerlijnen

    Woordenschat en leerlijnen

    Woordenschat en leerlijnen, het kan soms lastig zijn om er voldoende aandacht aan te besteden.
    Door allerlei andere doelen in je jaarprogramma en methodes die de dag vullen, komt het woordenschatonderwijs soms in de knel.

    Bij leerlingen met een TOS is dit echter een van de eerste dingen waar aandacht aan besteed moet worden.

    De verbetering van de woordenschat, en daarmee de aandacht voor woordenschatonderwijs, is onlosmakelijk verbonden met een goed taalaanbod in de klas.

    Maar hoe zitten die leerlijnen ook weer in elkaar? Wat zijn de pijlers voor goed woordenschatonderwijs?  Wat kun je doen met woordenschatonderwijs in de klas?

    Lees het in dit artikel, over woordenschat en leerlijnen.

    Woordenschat en leerlijnen

    Woordenschat en leerlijnen

    Werken aan woordenschat, waarom en hoe?

    Het klinkt als iets waar iedere leerkracht eigenlijk automatisch aan werkt, en eigenlijk is het dat ook.

    Toch krijg ik nog best vaak vragen zoals:

    • Hoe is die leerlijn nu ook weer opgebouwd?
    • Waar moet ik op letten bij mijn woordenschatonderwijs?
    • Hoe kan ik het beste extra aandacht geven aan mijn woordenschatonderwijs?

     

    Woordenschat onderwijs, dat doe je de hele dag

     

    Bij alle activiteiten in jouw klaslokaal of bij al je gesprekken thuis of tijdens een ondersteuningsmoment gebruik je taal.
    Je bent continu iets aan het vertellen, iets aan het vragen, iets aan het uitleggen.  Je bent de hele dag aan het communiceren.  zowel verbaal als nonverbaal. Je gebruikt je mimiek, je intonatie en je stemvolume om bepaalde woorden te verduidelijken of kracht bij te zetten
    Ben je hier ook bewust van en ga vooral de moeilijker woorden niet uit de weg maar leg ze uit, verduidelijk ze tijdens je verhaal. Gebruik ook regelmatig informatieve boeken om zo de de taal te verrijken van kinderen.

    Een voorbeeld

     

    Uit het boek “Een haan gaat op wereldreis” van Eric Carle

    Na het citaat het extra stukje taalaanbod wat je zou kunnen geven om woorden in de context te verduidelijken.

    We zijn zo bang mompelen de vissen.  

    De vissen schamen zich en durven het niet hardop te zeggen.  Ze mompelen maar een beetje. Ze zeggen niet hardop “wij zijn zo bang”, maar ze mompelen “wij zijn zo bang”. (Gebruik hierbij dus je intonatie als voorlezer.)

    Aan dat soort dingen had de haan niet gedacht.
    Hij wil wel op wereldreis, maar hij heeft niet voor eten en onderdak gezorgd.

    De haan had voor eten gezorgd, maar de dieren moesten natuurlijk ook ergens slapen. Niet ergens buiten maar liefst ergens binnen, een huisje, een holletje of een nestje, ergens waar ze onderdak hebben, een fijn plekje om te slapen. Een veilig onderdak.

     

    Eigenlijk werk je continu aan woordenschat.

    Als leerkracht ga je bewust met je taalaanbod om.
    Je gebruikt niet alleen de dagelijkse algemene woordenschat maar je gebruikt ook steeds vaker themawoorden in je gesprek, je gebruikt vaktermen wanneer je over een bepaald onderwerp praat en je gebruikt minder alledaagse woorden zoals voegwoorden (omdat, daarom, als), verwijswoorden(hij, zij, haar, hem,dit,dat), schooltaalwoorden (woorden die de woordenschat verdiepen en verbreden en aanzetten tot taaldenken)  en verschillende vormen van werkwoorden (gezwommen, gebleven, liepen).

     

    Het verloop van de opbouw van woordenschat

    Hoe verloopt eigenlijk de leerlijn van woordenschat? 

    Volgens het CED kun je de woordenschat leerlijn als volgt indelen:

    Groep 1-3

    De leerlingen:

    1. Beschikken over een basiswoordenschat 
    2. breiden gericht hun (basis)woordenschat uit
    3. leiden nieuwe woordbetekenissen af uit verhalen
    4. zijn erop gericht woorden productief te gebruiken
    5. maken onderscheid tussen betekenisaspecten van woorden.                                    (CED)

     

    In eerste instantie worden vooral zelfstandige naamwoorden en werkwoorden verworven.
    Vanaf de leeftijd 3 a 4 jaar gaat dit versneld omdat kinderen dan naar school gaan.
    Woorden van buiten hun belevingswereld komen er in een rap tempo bij.

     

    De BAK-lijsten (BAK staat voor Basiswoordenlijst Amsterdamse kleuters. ) zijn toonaangevend voor de groepen 1-2.

    De BAK-lijsten staan in het onderwijs bekend als ‘de placemats’.  De lijsten zijn ingedeeld per groep en bieden verdeling in een themagericht aanbod, een minimumaanbod en een uitbreidingsaanbod. 

    De 3000 woorden zijn de basis voor een goede woordenschat aan het eind van groep 2.

    TIP: Download onderaan de pagina de Baklijsten voor groep 1 en 2

     

    Groep 4-5

    De leerlingen:

    1. verbreden en verdiepen hun woordkennis
    2. hanteren strategieën voor het afleiden van woordbetekenissen
    3. hanteren strategieën voor het onthouden van woorden
    4. kennen betekenisrelaties tussen woorden (onderschikking/bovenschikking, bijvoorbeeld: fruit-appel)
    5. begrijpen figuurlijk taalgebruik.                                    (CED)

     

    Woorden kun je halen uit woordenschatlijsten via Digiwak.

    Kijk maar eens op deze lijst met woorden.
    Hier zijn woordenschatlijsten per groep en per thema op te roepen.
    Om alle schoolse activiteiten en de lesstof van alle vakken bij te kunnen benen is een goede woordenschatverwerving nodig. Woordbetekenissen worden verdiept. Er worden strategieën aangeleerd om woorden en hun betekenis te ontdekken en er worden steeds meer betekenisrelaties tussen woorden gelegd.
    Vanaf groep 5 komt figuurlijk taalgebruik herkennen er ook bij.

     

    TIP: bekijk via de link onderaan de pagina de digiWAKlijst voor groep 3-8

     

    Groep 6-8

    De leerlingen:

    1. kunnen hun woordenschat zelfstandig verbreden en verdiepen
    2. kunnen strategieën verwoorden voor het afleiden en onthouden van woordbetekenissen
    3. kunnen woorden buiten de context definiëren
    4. leggen zelf betekenisrelaties tussen woorden
    5. passen figuurlijk taalgebruik toe.                                    (CED)

     

    Vanaf groep 6 worden nieuwe, veelal abstracte woorden geleerd op basis van een aantal bekende woorden.

    Bijvoorbeeld:

    • Bij boos denk je nu aan woedend en furieus
    • Bij boom denk je nu aan loofboom, spar, naalden of bladkroon
    • Maar ook woorden als alsmaar, aandachtig, echter, hoewel.

     

    Er wordt voortgebouwd op woorden die het kind al kende.
    Minder frequente woorden worden aangeboden en geleerd, zodat de eerdere bekende woorden meer diepgang krijgen. Ook figuurlijke taalgebruik komt erbij.
    Schooltaalwoorden worden belangrijk om alle vaktermen en begrijpend leesteksten te kunnen volgen.

     

    Klik hieronder op de link om meer over schooltaalwoorden te lezen, wat dit zijn en waar je ze kunt vinden.

     

    Grote verschillen vanaf de kleuterleeftijd.

    Er bestaan grote verschillen tussen kinderen op het gebied van hun taalontwikkeling, wanneer ze groep 1 binnenwandelen.
    Dat maakt het voor leerkrachten lastig differentiëren. De verschillen tussen de kinderen die met een beperkte woordenschat starten met school en kinderen met een rijke woordenschat worden in de loop van de basisschool alleen maar groter.

    Een kleutergroep bevat al snel drie verschillende startniveaus op het gebied van woordenschat en taal. 
    Wat is dan de oplossing? 

     

    Wist je dit van woordenschat?:

    • Wist je dat een gemiddelde leerling groep 3 binnenkomt met gemiddeld 3000 woorden?
    • Wist je dat dit aantal bij leerlingen met een TOS of een taalachterstand vaak maar de helft is (1500=peuterniveau).
    • Wist je dat een Nederlandstalige leerling in groep 8 gemiddeld 17.000 woorden kent?
    • Wist je dat een anderstalige leerling in groep 8 gemiddeld 10.000 woorden kent?
    • Wist je dat een anderstalige leerling vaak een taalachterstand heeft, en dat een taalstoornis alleen maar duidelijk wordt door ook de moedertaal ook te screenen?
    • Wist je dat jij en ik, als volwassene, gemiddeld 60.000 woorden kennen?
    • Wist je dat je een tekst pas goed kunt begrijpen wanneer je 95% van de woorden in die tekst ook kent?

     

    Wat kun je doen met woordenschat in de klas

    Leerlingen met een taalontwikkelingsstoornis of een taalachterstand hebben veel in te halen.
    Stel je voor dat je het verschil tussen 1500 en 3000 in de kleutergroepen wilt oplossen, of dat je de leerlingen aan het eind van groep 8 al die 17.000 woorden wil hebben aangeboden.

    Dat vereist een sterke discipline. je praat dan al snel over 14.000 woorden verdeeld over groep 3-8. Dat is meer dan 2000 woorden per leerjaar. Omgerekend zijn dat dan 50 nieuwe woorden per week!!

     Gelukkig leren de leerlingen veel woorden incidenteel, tussendoor in gesprekken of verhalen. Ze worden in een context aangeboden, in zinnen, of verhalen, die de woordbetekenis duidelijk maken.

    Toch zullen er zeker een aantal woorden ook intentioneel moeten worden aangeboden, volgens een vaste en beproefde methode met voldoende aandacht en terugkerende aandacht waardoor de woorden ook goed geconsolideerd worden.

    De viertakt van Verhallen, beter bekend als “met woorden in de weer”is hiervoor een beproefde methode.
    Klik hieronder om verder te lezen wat het is en hoe je het toepast in de klas of in jouw begeleiding.

     

    De 5 belangrijkste pijlers voor goed woordenschatonderwijs

     

    1. Ieder intentioneel gekozen woord wordt in een juiste context aangeboden worden.
    2. Een intentioneel gekozen woord moet moet minimaal 7 x herhaald worden. (liefst 10-15 keer)
    3. Een intentioneel gekozen woord moet altijd en in relatie tot andere woorden worden geplaatst en dit moet worden  gevisualiseerd met bijvoorbeeld een woordweb, een woordkast of een woordparachute.
    4. Wanneer je een moeilijk woord tegenkomt, model dan hoe je achter de betekenis zou kunnen komen. Denk hardop na , gebruik voor de voor jouw leerlingen bekende strategieën zoals terugkijken in het boek, opzoeken op het internet, teruglezen in de tekst, opzoeken op de taalmuur, enz. 
    5. Gebruik een vaste plek in jouw lokaal voor een taalmuur. Hierop gebruik je een vast gedeelte als ruimte  voor woordenschat. gebruik niet te kleine materialen, maak het zichtbaar voor alle leerlingen en kom er gedurende de week regelmatig op terug met bijvoorbeeld de consolideeroefeningen.

    Bonustips:

    Wil je de woordenschat van je basisschoolleerlingen vergroten?

    2 tips vanuit de geheugenpsychologie: herhaal en spreid!

    Uit onderzoek is gebleken dat twee strategieën bijzonder effectief zijn bij het opdoen van nieuwe woorden: het spreiden van leermomenten en het ophalen van kennis uit het geheugen.

    Wil je leerlingen bijvoorbeeld iets nieuws leren, prop dan niet alle instructie in één of twee sessies, maar spreid de instructie over de tijd. En wil je ze laten oefenen met nieuwe kennis, vraag ze dan niet om de informatie nog eens te lezen, maar laat ze antwoorden geven op (zelfbedachte) vragen. 

    Bron:

    Gino Camp en Nicole Goossens, ‘Schooltaal en woordenschat in taalonderwijs op de basisschool’. Open Universiteit/NRO, 2016 in Didactief online 

     

    Hoe zet jij in op woordenschat in jouw praktijk?

    Laat het hieronder weten in een reactie.

    Nieuwe review met winactie

    Nieuwe review met winactie

    Review met winactie

    Een prentenboek speciaal geschreven voor jonge kinderen met een taaontwikkelingsstoornis (TOS) of gehoorstoornissen (slechthorend/doof D/SH)

    Prentenboek Sam en Mia met bijpassende app

    In dit boek worden 48 woorden rondom het thema kleding behandeld in een leuk en herkenbaar verhaal. 

    Aangevuld met een app, een luisterverhaal, een spel en gebaren in NGT en NmG is dit een must in iedere groep met leerlingen waar woordenschattraining en taal een uitdaging is.

    win een gratis app!

    Van de makers van het boek mag ik een promocode van de app verloten.

    Wil jij de app graag inzetten voor jouw leerlingen of thuis?

    Ga dan snel naar de reviewpagina en laat je reactie daar achter.

    Op 31 mei kies ik een winnaar!

    Wil jij creatief aan de slag met taal en digitale tools?

    Bekijk dan al mijntrainingen in de Digitaalspeciaal Online Academy!

    Volg vanuit je eigen huiskamer op jouw eigen tempo en tijdstip mijn online trainingen en masterclasses.

    Via deze mailinglijst ontvang je meteen een kortingscode waarmee je kortingen kunt krijgen tot 50%!
    Ook ontvang je als eerste het laatste nieuws over de Digitaalspeciaal Online Academy.

    Bedankt! Je bent succesvol ingeschreven. Ik beloof je dat ik je niet ga spammen, wil je echter toch uitschrijven dan kan dat natuurlijk altijd onderaan elke mail. Bij Gmail en Hotmail komen mijn mails vaak in SPAM terecht. Wil geen enkele mail missen? Voeg mijn mailadres dan toe aan jouw lijst met vertrouwde contacten of bij Gmail aan de mailbox Primair. Groet, Marita

    Pin It on Pinterest