Ontdek het verband tussen TOS en voorbereidend lezen

Ontdek het verband tussen TOS en voorbereidend lezen


Ontdek het verband tussen TOS en voorbereidend lezen

Wat doe jij met klanken en letters in de klas?


Veel collega’s werken met letters en klanken aan de hand van hun thema’s of aan de hand van een methode.
Maar hoe bereid je leerlingen met een TOS het beste voor op het lezen? 

Eerst even een observatie vanuit het veld. Er wordt in het basisonderwijs eigenlijk altijd aandacht besteed aan het voorbereidend lezen. Maar hoe ziet dit eruit in de praktijk?
In sommige gevallen worden de klanken vergeten en wordt er vooral getraind op visuele letterherkenning.
Maar de fonemische en  fonologische ontwikkeling gaat hier eigenlijk nog aan vooraf.
Spreekt ieder kind de klank wel correct uit, wordt de klank herkend? hoe is deze klank in de thuistaal verschillend aan die in het Nederlands?
In de onderbouw is werken met letters ook regelmatig een onderwerp van discussie.

Gaan we te ver, moet je kleuters wel in aanraking brengen met letters? Wat is het verschil tussen fonologisch en fonemisch bewustzijn, en waarom?

Wat is functionele geletterdheid?

 

Eerst even deze term verklaren, want wat is functionele geletterdheid?
Functionele geletterdheid heeft te maken met de lees- en schrijfvaardigheid en is te omschrijven als: “kennis en vaardigheden die een persoon in staat stellen om geschreven taal te gebruiken als middel voor communicatie en informatieverwerking”.
Het is een voorwaarde om te kunnen functioneren in onze maatschappij, zeker voor leerlingen met TOS.

Waarom is functionele geletterdheid  zo belangrijk?

  

  • Het geschreven woord is niet vluchtig: een leerling kan de informatie in stapjes tot zich nemen.
  • Geschreven tekst kan de snel opeenvolgende woorden in gesproken taal ondersteunen (Denk aan ondertiteling).
  • Het lezen van (informatieve) boeken heeft een sterke positieve invloed op de woordenschat, waardoor het begrip voor gesproken en geschreven taal toeneemt.
  • Het schrijven van een boodschap kan een compensatie zijn wanneer men zich niet goed kan uiten.
  • We leven in een geletterde maatschappij. Het lezen/ schrijven kan een compensatie zijn en lezen vergroot de woordenschat meer dan welke intensieve woordenschatmethode ook.
  • Lezen vergroot de kennis van de wereld. 

 

Allemaal redenen om functionele geletterdheid een serieuze plek te geven vanaf groep 1.

Maar hoe doe je dat vanaf die jonge leeftijd? Wordt het dan niet te snel te schools? En waar moet je beginnen?

 

Het verschil tussen fonemisch

en fonologisch bewustzijn

Het fonemisch bewustzijn is van groot belang voor het leren lezen. Vaak worden de termen fonologisch en fonemisch bewustzijn door elkaar gebruikt. De termen worden als gelijk gezien en gebruikt.

Dit is echter niet helemaal waar. 
Het fonologisch bewustzijn is breder, het is de opstap naar en ondersteuning van het fonemisch bewustzijn.

Onder fonologisch bewustzijn valt:

  • kunnen luisteren (kritisch en aandachtig naar geluiden, maar later ook naar woorden en zinnen)
  • woorden en zinnen kunnen  horen (samengestelde woorden als voetbal of de volgorde van woorden in zinnen)
  • het besef dat woorden kunnen rijmen (alert op klanken in woorden)
  • bewustzijn van lettergrepen, liever klankgroepen genoemd (man-da-rijn, a-ppel-taart)

Als er nog onvoldoende fonologisch bewustzijn is, zal het fonemisch bewustzijn zich ook niet goed ontwikkelen. Hierbij gaat het erom dat een kind de betekenis van een woord los kan laten en dat het kan kijken naar de vorm van het woord, de losse klanken. 

Onder fonemisch bewustzijn valt:

  • het isoleren van klanken (kunnen horen wat de eerste, middelste, laatste klank van het woord ‘vis’ is)
  • ‘plakken’ van klanken tot een woord; auditieve synthese (s-o-k wordt sok)
  • kunnen ‘hakken’ van een woord in losse klanken; auditieve analyse (teen wordt t-ee-n)
  • het kunnen manipuleren van klanken binnen een woord (de letter /t/ in ‘tak’ wordt een /p/; wat krijgen we dan voor woord?
  • Zorg dat je alert bent op een mogelijk verschil in klankvorming in de thuistaal.  Dit kan voor verwarring zorgen. Een E kan hier bijvoorbeeld op verschillende manieren worden uitgesproken, maar dat is misschien weer anders in de thuistaal.

In het boek “Technisch lezen in een doorlopende lijn” van Marita Eskes wordt beschreven dat deze bovengenoemde pijlers niet als opeenvolgende fasen gezien moeten worden.
Met andere woorden: mocht er iets niet lukken, dan is dat geen reden om een andere fase niet aan te bieden.
Het fonologisch bewustzijn komt weliswaar als eerste aan bod vanaf groep 1, maar loopt door tot ver in groep 3.
Het fonemisch bewustzijn komt later op gang en wordt ondersteund door het fonologisch bewustzijn.
Als voorbeeld noem ik het rijmen, mocht dit niet lukken dan is dat geen reden om niet verder te gaan met andere fonologische oefeningen en daarna fonemische oefeningen.  

Hoe werkt dat fonologisch bewustzijn?

 

Zodra we woorden horen, leren we de betekenis. Het woord, gerepresenteerd door klanken wordt niet alleen opgeslagen als woord, maar ook als betekenis.
De beginnende lezer moet leren dat een woord opgedeeld kan worden in kleinere eenheden, zoals de afzonderlijke lettergrepen en klanken. 

De volgende fonologische processen spelen een grote rol bij het leren lezen.

  • herkenning en opslag van spraakklanken
  • de auditieve discriminatie
  • het auditieve geheugen
  • de fonologische decodering (fonologische analyse van auditieve informatie)
  • het fonologisch bewustzijn (o.a. bewuste manipulatie van klanken bijv.: wat is boek zonder ‘k’, vervang de eerste letter van dief door ‘l’)
  • en de klank – letter koppeling

Werken aan fonologisch en fonemisch bewustzijn

is belangrijk voor het lezen!

 

Er is fonologisch en fonemisch bewustzijn nodig voor het leren lezen.
Maar het zich ontwikkelende leesproces verstevigt ook het fonologisch en fonemisch bewustzijn.

Kinderen die goed en snel kunnen verklanken kunnen hun aandacht meer richten op het begrijpen, ze komen dus eerder tot woordherkenning en tekstbegrip.
Daarnaast zijn ook het verbale werkgeheugen en benoemsnelheid van belang voor het aanvankelijk leesproces. (Aarnoutse, 2006)

De benoemsnelheid van letters is dus van grote invloed op directe woordherkenning en op het vlot lezen van een tekst in groep 3.  Kinderen die moeite hebben met klanken en taal, hebben meer oefening nodig om het fonologisch en fonemisch bewustzijn te ontwikkelen.
Hoe vroeger daarmee beginnen hoe beter dus.

 

Voor een succesvolle leesontwikkeling in groep 3 is dus een goede aanloop nodig in de kleutergroep. Hoe kun je daarvoor zorgen? 

 

De belangrijkste voorwaarden voor een succesvolle leesontwikkeling

Voordat de eigenlijke leesinstructie kan beginnen moet er aan de volgende voorwaarden zijn voldaan:

 

  1. Het kind kan moeiteloos een aantal letters of grafemen (klank -tekenkoppeling) herkennen (Vaak wordt het aantal 15 genoemd als richtgetal)
  2. Het kind heeft een goede ontwikkeling van de ruimtelijke oriëntatie (het moet weten dat de ‘b’ en de ‘d’ door hun verschillende ruimtelijke oriëntatie naar verschillende klanken verwijzen)
    en de allerbelangrijkste…
  3. De ontwikkeling van het fonemisch bewustzijn: het kind moet kunnen manipuleren met de klanken in een woord en het inzicht hebben dat bijvoorbeeld een andere volgorde van letters een andere betekenis tot gevolg heeft.

 

 Creëer een succesvolle leesontwikkeling

door te oefenen met:

 

  • geluiden herkennen
  • rijmen (versjes,liedjes, rijmpjes, 
  • auditieve analyse van geluiden/klanken/woorden/zinnen/enz.
  • auditieve analyse van woorden op klankniveau (welke woorden beginnen met een b)
  • auditieve synthese: het kunnen samenvoegen van klanken tot een betekenisvol woord
  • het kunnen aangeven van lettergrepen in een woord
  • een klank in een woord kunnen vervangen door een andere klank
  • een klank binnen een woord kunnen verplaatsen

 

Hoe verloopt de leesontwikkeling

bij leerlingen met een TOS?

 

Er zijn  3 grote risicofactoren voor het leesproces bij een leerling met een TOS

 

1.Leerlingen met een TOS hebben een zwakker werkgeheugen

Voordat het aanvankelijk lezen begint is er vaak al een sterke koppeling tussen de betekenis van woorden en de klankvorm.  Woorden worden in hun juiste klankvorm opgeslagen en geproduceerd. Bij beginnende geletterdheid komt daarbij de koppeling naar de geschreven vorm van het woord. Kinderen gaan bijvoorbeeld schrijven wat ze horen, het zogeheten fonetisch schrijven.

Kinderen met TOS hebben vaak een zwak verbaal korte-termijn-geheugen. Hierdoor zit het hoofd snel vol en haken ze daardoor sneller af. Het volle hoofd wordt niet altijd gezien, verminderde alertheid of soms zelf desinteresse wordt hier vaak mee verward.

Het zwakke werkgeheugen heeft ook invloed op het opslaan van het fonologisch woordbeeld. Het opslaan en vasthouden van een groot aantal eenheden (klanken, lettergrepen of woorden) lukt niet of niet voldoende.
Om een woord goed te kunnen synthetiseren of analyseren moet een kind alle klanken in de juiste volgorde onthouden. 
Vervolgens moeten de woorden in de zin ook weer worden onthouden om tot zinsbegrip en uiteindelijk tot leesbegrip te komen.  Leerlingen met een TOS  lezen bijvoorbeeld vaak over de bijwoorden en voegwoorden heen. 
Alleen de functiewoorden die er uit springen, worden onthouden. Een langere zin of tekst wordt daardoor niet voldoende begrepen. Het geheugen zit vol door het harde werken aan het verklanken van de afzonderlijke letters of woorddelen, waardoor het begrip van de uiteindelijke zin of tekst niet meer op gang komt.

Bij een zwak werkgeheugen loop je hiermee al snel vast. Een afbeelding naast de tekst, die bijdraagt aan het begrip, is dan bijvoorbeeld een goede steun.

Voorbeeld: 

De nieuwe weg loopt door de stad, richting het zwembad.

of:

De nieuwe weg loopt naast de stad, richting het zwembad.

— 

Freek loopt naast de koala door het bos.

of:

Freek loopt naast de koala richting het bos.

Lees jij direct het verschil? 

 

2. Leerlingen met TOS hebben vaker moeite met het taalverwerkingsproces.

Ze hebben moeite met het verwerken van elkaar snel opvolgende auditieve input zoals spraakklanken.
Het kind moet eerst de individuele letters en de volgorde van de letters in woorden kunnen herkennen voordat woorden herkend worden en het lezen van woorden geautomatiseerd wordt.

Het visualiseren en spelen met letters vanaf groep 1,  in allerlei taalstructuren zoals woordwebben, visualisaties van gesprekken, woordkaartjes in speelhoeken en letter/klank/woordspelletjes  met concreet materiaal, brengt de kinderen in aanraking met letters en klanken en hun rol ten opzichte van elkaar. Spelenderwijs aanbieden vanaf groep 1 betekent dus ook veel liedjes, versjes, woordspelletjes, luistervormen, enz.


Bijvoorbeeld:

De 2 verschillen tussen het woord ‘baard’ en het woord ‘taart’ zijn lastig te horen, maar het geeft een groot verschil voor het taalbegrip.

Het is daarom belangrijk voor leerlingen met een TOS om klanken en letters intentioneel aan te bieden in de kleuterperiode. Dat betekent dat je de fonologische processen zoals eerder genoemd bewust in gaat plannen in je beredeneerd aanbod.

3. Leerlingen met een TOS hebben vaker automatiseringsproblemen

Automatiseren is natuurlijk een kwestie van veel en vaak oefenen. Gemiddeld moet een leerling iets 8-10 keer horen voordat het is opgeslagen in het lange-termijn-geheugen.
Bij een leerling met een TOS kun je dit minimaal verdubbelen, misschien zelfs wel verdriedubbelen.
Het duurt bij deze leerlingen een stuk langer, voordat iets geautomatiseerd is. Een multi-sensorische aanpak, met een link naar de eigen kennis van de wereld en eventuele visualisaties is belangrijk.

In alle fasen van geletterdheid zijn de leerresultaten het grootst wanneer activiteiten via verschillende zintuigen (multi-sensorieel of multi-dimensioneel) worden aangeboden.
Zowel auditief, visueel (plaatjes, gebaren, geschreven taal) of via tast, geur en/of smaak, afhankelijk van wat ‘aanslaat’ bij de leerling.

5 Aandachtspunten voor voorbereidend lezen i.c.m. TOS

1. Houd de vinger aan de pols

Fonemisch bewustzijn en letterkennis zijn belangrijke voorspellers voor het aanvankelijk leesproces. Start al vroeg, in groep 1, met voorbereidende leesactiviteiten. De voorschotbenadering biedt mogelijkheden voor intensivering van het aanbod.

2. Sta stil bij het nadenken over taal

Leerlingen met taalbegripsproblemen hebben vaak moeite met het nadenken over taal. In de kleuterjaren doen sommige oefeningen gericht op het fonemisch bewustzijn hier een beroep op (‘welk woord is langer, reus of kabouter?’; ‘welk ander woord begint met dezelfde letter als jouw naam’). Om het doel van deze oefeningen toch te bereiken hebben deze leerlingen meer expliciete instructie nodig, met zo veel mogelijk visuele ondersteuning. Nadenken over taal, metacognitie, moet visueel ondersteund worden. Schrijf de woorden op, laat zien dat het ene woord langer is dan het andere of dat ze een zelfde letter hebben vooraan.

3. Oefen op het juiste niveau

Bepaal eerst op welk niveau (zins- woord- lettergeep- of klankniveau) het kind de verschillende auditieve vaardigheden beheerst. Ga vanaf het beheersingsniveau dan verder oefenen. Een kind dat nog geen samengestelde woorden kan synthetiseren (brand-weer) zal dit ook zeker niet op klankniveau kunnen. Er zal dan eerst op woordniveau geoefend moeten worden, om dan via lettergreep-niveau pas op dat klankniveau uit te komen. 

4. Oefen klanken samen met letters

Stel vast of de leerling de klanken kan onderscheiden. Oefen de klanken niet afzonderlijk maar in combinatie met de lettertekens. Leerlingen kunnen baat hebben bij extra visuele ondersteuning, bijvoorbeeld met de gebaren van  Spreekbeeld of een andere methode.

 

5. Let op de taalproductie

Voor sommige leerlingen geldt dat zij vooral problemen hebben met de articulatie: zij kunnen de klanken niet produceren.
Voor sommige leerlingen levert dit problemen op voor de leesontwikkeling en het spellen. Dikwijls gaan hardnekkige articulatorische problemen samen met meer algemene taalproblemen en beïnvloeden zo de lees- en spellingontwikkeling. Besteed bij deze leerlingen daarom ook extra aandacht aan fonemisch bewustzijn in combinatie met letterkennis vanaf groep 1. Gebruik klankgebaren en oefen, oefen, oefen.
Hou dit zo gevarieerd mogelijk. Blijf niet eeuwig hangen in rijmen, maar pak bijvoorbeeld de map Fonemisch bewustzijn van CPS erbij en varieer in je oefeningen.

De schrijfhoek

In de schrijfhoek kunnen de kinderen vrij aan de slag met stempels, stiften, potloden, klei, papier en stof. Zorg dat alle woordkaartjes van de thematafel of themahoek hier ook nog eens liggen om te vergelijken en mee te werken. Of geef juist als opdracht om ze na te maken op een mooier kaartje dan dat van de juf. Zelf kaartjes bedenken voor de diverse hoeken of andere voorwerpen uit het lokaal is natuurlijk ook een mooie activiteit om aan de slag te gaan met klanken.

Speels aan de slag met letters? Organiseer wekelijks een taalcircuit.

De app rijmen maar

Lees er alles over in een speciaal blog wat ik hierover schreef.

Wil je digitale tips voor het werken met klanken en letters? Klik dan hier op de onderstaande knop.

TOS en voorbereidend of aanvankelijk lezen

Welke tips pas jij toe in jouw klas?

 

Wil jij creatief aan de slag met taal en digitale tools?

Bekijk dan al mijntrainingen in de Digitaalspeciaal Online Academy!

Volg vanuit je eigen huiskamer op jouw eigen tempo en tijdstip mijn online trainingen en masterclasses.

Via deze mailinglijst ontvang je meteen een kortingscode waarmee je kortingen kunt krijgen tot 50%!
Ook ontvang je als eerste het laatste nieuws over de Digitaalspeciaal Online Academy.

Bedankt! Je bent succesvol ingeschreven. Ik beloof je dat ik je niet ga spammen, wil je echter toch uitschrijven dan kan dat natuurlijk altijd onderaan elke mail. Bij Gmail en Hotmail komen mijn mails vaak in SPAM terecht. Wil geen enkele mail missen? Voeg mijn mailadres dan toe aan jouw lijst met vertrouwde contacten of bij Gmail aan de mailbox Primair. Groet, Marita

Pin It on Pinterest