Verhalen vertellen in de klas

Verhalen vertellen in de klas

Verhalen vertellen, wat is dat eigenlijk?

 

Voor sommigen is verhalen vertellen het leukste wat er is, ze doen niets liever, voor leerkrachten is het ook vaak een favoriete bezigheid.

De een vertelt prachtige verhalen met veel fantasie en kan het zo brengen dat je het helemaal voor je ziet. Veel intonatie, veel voorbeelden en mooi taalgebruik ligt daar vaak aan ten grondslag. Zelfs een boek zonder afbeeldingen voorlezen lukt ook deze vertellers perfect. Ze boeien hun luisteraars.
Er zijn ook vertellers waarbij je al snel wegdroomt of afgeleid wordt. Vaak is er dan geen inspirerende verteller aan het woord. Het is dan vaak iemand  met weinig intonatie, te moeilijk taalgebruik, je kunt je er geen echte voorstelling bij maken.

Verhalen vertellen vraagt dus best wel wat van de verteller.
En wat als je als kind zelf een verhaal moet vertellen. Dan moet je dus ook rekening houden met je luisteraar. Je moet rekening houden met je intonatie, je zinsgebruik, je volgorde. Daarnaast moet je ook nog eens beeldend vertellen.  Deze componenten zitten namelijk in een goed verhaal.
En dat maakt het precies zo lastig voor kinderen met een TOS.
Zij moeten goed nadenken over het verhaal. Wat vertel ik eerst, hoe heette dat ook weer? Wat is het spannende stuk, wat is de clou, hoe ontvangt de luisteraar mijn verhaal? Moet ik aanpassingen maken, meer uitleg tussendoor geven? Best een flinke klus dus.

Ontwikkeling van verhalend vertellen

Kinderen van 4 jaar ontwikkelen naast woordenschat en zinsvormingsvaardigheden ook vertel- en gespreksvaardigheden. Ze ontdekken hoe een normaal gesprek verloopt en hoe je een verhaal kunt vertellen.
Je snapt het al, dit leer je niet in een korte tijd, maar hier gaan jaren overheen. 

Vierjarige kinderen brengen van verhalen vertellen nog weinig terecht. Ze drukken nog moeilijk verband uit tussen verschillende gebeurtenissen en maken onvoldoende onderscheid tussen hoofd- en bijzaken. Bij verhalend vertellen bij een prentenboek beperken ze zich niet tot de zaken die voor het verhaal van belang zijn, maar ze beschrijven ook kleine details.
Bovendien zal een 4-jarig kind nog geen verband aanbrengen tussen de plaatjes in het verhaal.
6-jarigen doen dat al wel, maar toch zijn er ook zelfs 8-jarige kinderen die dit nog altijd moeilijk vinden.

Bij leerlingen met een normale taalontwikkeling duurt dit proces vaak tot ver in de bovenbouw, (en daarna).
Leerlingen met een taalontwikkelingsstoornis kunnen heel moeilijk nadenken over taal en over hun eigen taaluitingen (Metalinguïstiek) , dus verhalen vertellen is super lastig.
Die ontwikkeling beslaat bij hen een nog langere periode, zelfs tot ver na de basisschoolleeftijd.

De metalinguïstische ontwikkeling vindt plaats in de basisschoolperiode. Het kunnen denken en praten over taal is belangrijk om taal bewust te leren en te oefenen 

Deij, 2017

Waarom is het vertellen

van verhalen belangrijk?

Verhalen vertellen gebruik je eigenlijk bij heel veel verschillende activiteiten, meer dan je in eerste instantie zou denken. Wanneer je oefent met actief verhalen vertellen oefen je natuurlijk ook het begrijpen van verhalen en de verhaalstructuur.

Verhalen vertellen gebruik je als jong kind:

  • Bij de sociale interactie met andere kinderen.
  • Bij het begrijpen en verwoorden van gedragsregels
  • Bij het oplossen van problemen
  • Bij het jezelf aansturen bij de uitvoering van opdrachten (innerlijke taal)
  •  Bij het plannen en organiseren voor jezelf of met anderen.

Op latere leeftijd komen daar bij:

  • Het maken van verhaalsommen
  • Het begrijpend lezen
  • Het leren van studieteksten.

Het oefenen met verhalen vertellen is dus een goede en belangrijke taalactiviteit.

 

Waarom is verhalen vertellen

belangrijk bij een TOS

Leerlingen met een TOS hebben vaak een kleine woordenschat. Ze hebben moeite met zinsbouw en hebben daarnaast moeite om te bepalen welke informatie belangrijk is bij situaties omschrijven en verhalen vertellen.
Leerlingen met TOS profiteren van veel oefening met het vertellen en praten over taal. Je biedt ze hiermee inzicht in verhaalopbouw, zinsbouw en woordenschat.
Ontdek bijvoorbeeld samen in een gesprek of een verhaal dat een woord ook twee betekenissen kan hebben.
(“Hij loopt naar de bank”, gaat hij zitten of gaat hij geld halen??)

Vanaf groep 1 is aandacht voor taal, taalvorm, taalinhoud, oefenen met vertellen en taalbeschouwing daarom ook erg belangrijk.
Heel veel spreken en vertellen dus. Dat doe je met jonge kinderen het liefst betekenisvol. Met een onderwerp wat echt uit de belevingswereld komt.

Leerlingen met een taalontwikkelingsstoornis (TOS) hebben meer stimulatie nodig om de metalinguïstiek te ontwikkelen. 

Hirschman, 2000

Verhalen vertellen met jonge kinderen

    4 Onmisbare factoren 

    1. Gunstige omgevingsfactoren

    • Omgeving en activiteiten die het vertellen stimuleren.
    • Onderwerpen die voor het kind relevant zijn .

    Je kunt pas een verhaal vertellen als je weet waarover je wilt vertellen.  Voor jonge kinderen is het dus belangrijk om een goed onderwerp of een betekenisvolle activiteit centraal te stellen.

    2. Ordening van informatie op een logische manier

    Een kind moet de inhoudelijke bestanddelen, dat wat het wil vertellen, in de juiste volgorde van gebeurtenissen kunnen indelen, bijv. begin, en toen, eind. Dit kun je zichtbaar maken met visueel beeldmateriaal (verhaalschema) of bijvoorbeeld het op volgorde zetten van concreet materiaal. (waterkoker> glas >theezakje).

    3. Verhaalopbouw visualisatie

    Een kind moet de vaardigheid hebben om een logisch verhaal op te bouwen en de luisteraar mee te nemen. Dit is erg lastig voor leerlingen met een TOS. Zij overzien de zinnen nog niet, laat staan de verhaalinhoud. Zorg hier dus voor visuele ondersteuning in verhaalopbouw. Zorg voor plaatmateriaal of ondersteunend ICT materiaal.

    4. Timing

    Een goed verteller weet de luisteraar te boeien, houdt het verhaal lang genoeg om de ander mee te kunnen nemen in het verhaal, maar niet te lang, vanwege de concentratieboog van de ander.
    Leerlingen met een TOS vinden het op het juiste tijdstip iets vertellen, erg lastig.
    Denk hierbij bijvoorbeeld aan het vertellen van een mop. Om hierbij te helpen kun je denken aan een visuele cue.  Bedenk bijvoorbeeld een teken waardoor de leerling weet dat dat hij terug moet in zijn verhaal, omdat je een begin mist.
    Oefen dit vooraf in een kleine setting en leg ook uit waarom timing in het verhaal belangrijk is.
    Voor TOS leerlingen is dit niet vanzelfsprekend.

    Ideeën voor activiteiten m.b.t. verhaalopbouw

    Op mijn Pinterestbord voor verhaalopbouw en in veel methodes of ander kleutermateriaal vind je bij verhaalopbouw heel veel ideeën. 

    Het ene idee vraagt veel voorbereiding, het andere schud je zo uit je mouw als leerkracht.
    Belangrijk is altijd om van tevoren te bedenken:   

    • Welk doel je wilt bereiken, (benoem dit eventueel ook naar de groep)
    • Welk resultaat je aan het eind wil zien
    • Hoeveel tijd je eraan wilt besteden ( een korte of lange les, of meerdere lessen)

     

    5. Tips voor  verhaalactiviteiten

     

    1. Beeld en speel een (prentenboek)verhaal uit.

    Help de verschillende verhaalelementen eigen te maken door het te visualiseren in een verhaalschema of met de platen uit het betreffende prentenboek. Werk je vanuit een voorgelezen verhaal, probeer er dan samen met de leerlingen tekeningen bij te maken van de verschillende verhaalfases. (Op Pinterest vond ik de werkvorm Vensterruiten)
    Wil je de kinderen zelf een verhaal laten bedenken, werk dan met uitdagende hoeken.
    Zorg dat je in alle hoeken van jouw lokaal een verhaal kunt spelen. “Herfst” kun je niet spelen, “een wandeling door het bos wel”
    Gebruik drama, speel mee in de diverse hoeken of laat kinderen verhaallijnen bedenken en voorspelen aan elkaar.  

     

     2. Een verhaal vervolgen. 

    Zelf bedenken van een vervolg of een slot op een vertelplaat is een goede oefening voor het maken van een verhaalopbouw en het bedenken van een plot of clou.

    Heel geschikt hiervoor zijn oude voorleesboeken met 1 plaat per verhaal. Denk aan boeken met verhaaltjes voor het slapen gaan, of 100 dierenverhaaltjes. Wanneer je zo’n plaat gebruikt en bijvoorbeeld alleen de karakters omschrijft kun je de kinderen een stukje op weg helpen. Je geeft ze een soort kapstok waar ze hun verhaal aan kunnen ophangen.

    TIP: 

    1. Kopieer een plaat uit een boek en verwijder of verberg een gedeelte, zodat het spannend wordt om te bedenken wat daar zou kunnen gebeuren?
    2. Laat een personage zien met een afbeelding of woordkaart , waar het verhaal over zou moeten gaan en gooi daarna een dobbelsteen met actiepictogrammen erop (verteldobbelstenen). Hoe gaat dit verhaal verder.
    3. Bedenk een vervolg bij een bestaand verhaal, waarbij het kind de hoofdfiguren al kent en hun soort gebeurtenissen (bijv. Pluk van de Petteflet, of Jip en Janneke)
    4. Afloop bedenken: hoe zou jij willen dat het verhaal was afgelopen?
    5. Plot: je geeft de start van een verhaal, met een schets van een hoofdpersoon en van de situatie (bijvoorbeeld een beer in een donker bos) . Hierna stel je de vraag: wat zou de beer in het bos gaan doen, denk je? Help de kinderen eventueel weer op weg met pictogrammen van actiewoorden en laat ze daaruit kiezen of gebruik de verteldobbelsteen.


      3.Samen een verhaal opbouwen

    Dit kunnen verhalen zijn die door de kinderen worden ingebracht naar aanleiding van een gebeurtenis op school of thuis.

    Het kan ook een verhaal zijn wat ontstaat doordat jij als leerkracht of een kind iets in de groep brengt.

    • Zorg voor een gebeurtenis, een nieuwe beleving of een nieuw attribuut in je klas.
    • Je gaat samen met het kind hardop denken en praten over welk verhaal hier achter zit en hoe het verhaal gaat lopen. (Hoe komt dit ei in de klas, wat zou er gebeurd zijn?)
    • Bij een fantasieverhaal kun je om de beurt een volgende stap bedenken in het verhaal, waarbij de leerkracht kan bijsturen door vervolgstappen te maken, oplossing aan te dragen, en het slot in zicht brengen. Voor leerlingen met een TOS kan dit erg motiverend werken, omdat ze door jou steeds meegenomen worden in de volgende stap van het verhaal.
    • Gebruik afbeeldingen, illustraties uit een tijdschrift of van internet of gebruik de verteldobbelstenen. Kies minimaal 4 maximaal 6  items (Bijv:  voetstap, parachute, telefoon, tent, maan, huis) . Je maakt als leerkracht een voorbeeldverhaal en vraagt het kind zelf een ander verhaal te maken met deze plaatjes.
    • Tekenbord, of groot tekenvel, waarop de leerkracht het verhaal begint met een kleine tekening. Samen met het kind wordt een vervolg bedacht en getekend.

    4. Visualiseren is belangrijk

    Het is voor leerlingen met een TOS erg belangrijk om steeds een tekening te maken bij wat het kind verteld. 

    De manier en kwaliteit van tekenen is niet belangrijk, het is vooral een manier voor het kind om de gedachten helder te krijgen en te visualiseren. Daarna schrijf je de zinnen die de kinderen maken in correcte zinsbouw uit. Het is belangrijk dat je van het kind het eigen verhaal vertelt en dat ondersteunt met tekeningen. In een groep wordt het op die manier een groepsverhaal.

    Bekijk hieronder een voorbeeld van een verhaal wat samen met de kinderen bedacht is bij een ei, wat ineens in de klas lag. 

    • Zorg voor een verrassingseffect.
    • Ga in gesprek met je groep.
    • Pak er een groot flapoverbord of je digibord bij.
    • Schrijf het gesprek uit, dit zorgt meteen voor vertraging in het gesprek en herhaling. je legt immers tijdens het schrijven even het gesprek stil, leerlingen met TOS krijgen hierdoor denktijd, en je leest het voor, voordat je verder gaat.

    5. Stel tussendoor ook de juiste vragen en vat samen

    Dit zijn natuurlijk cruciale onderdelen voor zowel de inhoud van de les als het tempo van de les.

    Door de juiste vragen op de juiste momenten te stellen kun je de leerlingen helpen om zich niet te verliezen in details en daarnaast iedereen meteen geboeid houden.  Stel niet alleen gesloten vragen, maar stel open vragen aan de leerlingen volgens de taxonomie van Bloom. 
    Als leerkracht kun je tijdens het vertellen vragen stellen die helpen om:

    • de structuur in het vertellen te ondersteunen
    • de inhoud van het verhaal te verhelderen
    • de diepgang van het verhaal te bevorderen
    • onduidelijkheden toe te lichten
    • een verhaal op gang te houden, of op gang te brengen

    Door regelmatig samen te vatten en te herhalen wat je al hebt in het verhaal, geef je tijd voor de auditieve verwerking en het ordenen van de innerlijke taal die je bij de kinderen aan het werk hebt gezet.
    De hoofden zitten vol en worden op deze manier weer even geordend en klaar gemaakt voor de volgende denkstap.

    Open vragen stellen en nadenken over hoe je met die vragen het denken kunt stimuleren is soms best lastig in de drukte van het moment. Gebruik hiervoor de boom van Bloom. Onderstaande poster als reminder in jouw klas is misschien een goed idee.

     

    Wat doe jij met verhaalopbouw in je groep?

    Laat jouw idee of werkvorm hieronder achter  in een reactie 

    10 Tips voor een digitaal verhaal

    10 Tips voor een digitaal verhaal

    Digitaal verhalen vertellen

     

    In mijn  blog “Verhalen vertellen in de klas” heb ik je verteld over verhalen vertellen in de klas. 

    Het werken aan verhaalopbouw is voor kinderen met een taalontwikkelingsstoornis extra belangrijk.
    Een taalzwakke leerling is vaak communicatief beperkt redzaam door een zwakke woordenschat, door problemen met de taalvorm en het taalgebruik.

    Wanneer je woordenschat klein is, wordt het lastig om je verhaal goed te vertellen. Je zoekt steeds naar woorden en je kunt je verhaal hierdoor niet goed overbrengen. 
    Wanneer je problemen hebt met taalvorm. Je hebt dan vaak problemen met zinsbouw en grammatica of met de uitspraak van langere of meer complexe woorden.
    Het vertellen van een begrijpelijk verhaal wordt hierdoor lastig.
    Bij problemen met taalgebruik vind je het lastig om een verhaal logisch op te bouwen. Je vindt het lastig om rekening te houden met de voorkennis van de luisteraar. Je vertelt van de hak op de tak en de luisteraar kan het als snel niet meer volgen.

    Wanneer je aan de slag gaat met verhalen vertellen worden deze taaldomeinen allemaal in meer of mindere mate geoefend.
    Voldoende visuele ondersteuning is natuurlijk onmisbaar bij het werken aan verhaalopbouw. 
    Verschillende digitale mogelijkheden maken het visualiseren van verhalen erg makkelijk en hierdoor zeer geschikt voor taalzwakke leerlingen.
    Er zijn veel tools die hiervoor geschikt zijn.
    Ik zet in dit blog 10 tools in willekeurige volgorde voor jou op een rijtje.

    Een digitaal verhaal maken

    Wanneer zet je dit in?
    Maak een verhaal naar aanleiding van jullie gesprek, een mooi boek, een voorleesverhaal, een afbeelding, een activiteit, enz.
    Ga samen nadenken over de verhaalopbouw, en geef goede taal terug.
    Denk hier bij aan de VAT principes.
    In plaats van taal verbeteren herhaal je de uitspraak van het kind in een verbeterde zin. Het kind voelt zich gehoord en krijgt meteen auditieve feedback met goede taal en juiste zinsbouw.
    Om verhalen te digitaliseren geef ik je hieronder 10 tips.

     

    1. Aan de slag met Book Creator

    Je kunt aan de slag gaan met het maken van een boek met de iPad via de app Book Creator.
    Deze app is gratis voor 1 boek, en is beschikbaar voor de iPad.

    Book Creator kan ook met je digibord of PC

    De site www.bookcreator.com is gratis beschikbaar via de computer en het digibord. Je hebt dan wel afbeeldingen nodig die je zelf moet uploaden naar jouw computer.
    Een iPad is dan niet nodig.
    Een Chromebook of laptop met selfie-camera is bijvoorbeeld perfect voor het maken van een boek over jezelf (“Mijn Boek”)

    Bekijk zelf de mogelijkheden of schrijf je in voor één van mijn open workshops online.

    2. Creatief vertellen met Pages

    Deze app kun je gratis downloaden in de Appstore.
    Wanneer je vervolgens kiest voor “nieuw document”, daarna voor “verhaal” , krijg je een voorbeeld van hoe een verhaal eruit zou kunnen zien.

    In het voorbeeld zie je vier pagina’s gevuld ter inspiratie. Deze kun je met een leerling of een klein groepje aanpassen of via het + symbool met een lege pagina starten.
    Een handleiding voor Pages vind je via het menu rechtsboven in het scherm (3 puntjes) en door te kiezen voor Pages help.

    • Je kunt afbeeldingen toevoegen of wijzigen
    • je kunt tekst toevoegen
    • je kunt geluid toevoegen, een verhaal inspreken
    • je kunt in de nieuwste update zelfs een zelfgemaakte tekening laten bewegen.

    3. My Little bird Tales

    Deze app is gratis te downloaden op een iPad maar ook bereikbaar via PC of laptop. 

    Met deze app kun je eenvoudig verhalen maken met foto’s of zelfgemaakte tekeningen. De verhalen worden in de gratis versie 90 dagen opgeslagen.

    Voor €22,00 per jaar maak je een teacher account met 20 leerlingaccounts aan waarin de mogelijkheden veel groter zijn. Je kunt er namelijk ook korte lesinstructies in maken en het is daarnaast mogelijk om met een school een account aan te schaffen en zo lessen en verhalen onderling te delen. 

    Het leuke van deze app is dat leerlingen zelf kunnen tekenen en een verhaal kunnen inspreken. Deze hele app is zo simpel in elkaar gezet dat je kinderen zelf ermee aan de slag kunt zetten. 

    Ga naar de site en bekijk het menu via “Go TO” en kom je er niet uit dan kun je via “How do I….” een antwoord vinden op je vraag.

    4. Verhalen maken met Brikki

    Met de site van Brikki.nl maak je in een handomdraai met kinderen zelfstandig een verhaal met dit vriendelijke kleine leeuwtje. Via digibord, Chromebook of iPad bereikbaar. 
    Deze site is vooral erg geschikt voor groep 1 en jonger.

    Hoe werkt het? Je neemt wat vierkantjes, wat cirkeltjes en voegt er een driehoekje bij… die geef je wat kleurtjes… je zet ze op de juiste plaats en… klaar is Brikki! 
    Het is leuk en leerzaam. Je kunt Brikki zelfstandig laten maken of samen met jou als leerkracht. Op de site vind je ook online kleurplaten en de verhaaltjes worden met een nummer opgeslagen op de site, zodat je het altijd kunt terugvinden.
    Klik op de afbeelding om naar de site te gaan.

    5. Cartoons maken met Toontastic

    Met deze app maak je stripverhaaltjes met een duidelijke verhaallijn. Bekijk de settings voor de mogelijkheden. Toontastic is iets meer beperkt in de keuzes voor de achtergronden en de personages, maar dat kan ook juist de creativiteit aanwakkeren om een origineel verhaal te maken.

    Gebruik ook eens een storyboard vooraf, je vindt ze op mijn Pinterestbord verhaalopbouw

     

    6. Animaties maken met Puppet pals 2

    Dit is een animatie app om zelf verhaaltjes te maken. Kies de poppetjes en spreek ze in met je eigen stem. Met deze vernieuwde versie van Puppet Pals kun je je poppetjes nu echt laten bewegen en hun monden laten praten. Ook zijn ondergronden nu interactief. In de gratis versie kun je niet met je eigen foto’s werken, in de betaalde versie wel.

    Laat bijvoorbeeld een verhaal maken aan de hand van het thema in je groep.

    7. Vertellen met Stopmotion

    Met Stop motion maak je verhalen door heel veel foto’s achter elkaar te maken. De app zet ze dan snel achter elkaar. Denk bijvoorbeeld aan de filmpjes van Buurman en Buurman.

    Wanneer je zelf een verhaal maakt, kun je het met de juiste attributen en deze app in een filmpje zetten. 

    Gebruik een stopmotion app bij een verteltafel om een prentenboek na te maken. Maak een film van een bouwhoekactiviteit  of een thematisch spel in de huishoek of zandtafel. Zet de iPad stevig op een vaste plek. Stel de app in op automatisch foto’s maken per 3, 5 of 10 seconden en kijk na een kwartier naar het resultaat.

    8. Omnidu, maak je eigen verhaal

    Met Omnidu maak je heel snel een digitaal spel met zelfgemaakte content. Op de site van Omnidu kun je kiezen voor het format “verhaal”.
    Hier kun je vervolgens de platen of de zelfgemaakte tekeningen van leerlingen in een Omnidule plaatsen en samen inspreken. Zo maak je een digitaal verhaal, wat simpel via het digibord of thuis kan worden bekeken.

     

    9. Greenscreen verhalen

    Met de Greenscreen-techniek maak je verhalen in iedere setting die je maar kunt bedenken. Het  enige wat je nodig hebt is een groene achtergrond en een goed verhaal.

    Lees er meer over in mijn blog over Greenscreen in de klas .

    iMovie app0

    10. iMovie op de iPad

    Met iMovie kun je trailers met Hollywood-allure en prachtige films maken.

    Je hebt keuze uit veertien trailersjablonen met prachtige graphics en originele soundtracks van wereldberoemde filmcomponisten. Het materiaal voor je trailer kun je direct in iMovie opnemen. Met iMovie maak je hierdoor prachtige filmpjes voor themapresentaties of weeksluitingen.

    Zet jij digitale apps in voor verhaalopbouw?

    Welke app gebruik jij al?

    Wil jij creatief aan de slag met taal en digitale tools?

    Bekijk dan al mijntrainingen in de Digitaalspeciaal Online Academy!

    Volg vanuit je eigen huiskamer op jouw eigen tempo en tijdstip mijn online trainingen en masterclasses.

    Via deze mailinglijst ontvang je meteen een kortingscode waarmee je kortingen kunt krijgen tot 50%!
    Ook ontvang je als eerste het laatste nieuws over de Digitaalspeciaal Online Academy.

    Bedankt! Je bent succesvol ingeschreven. Ik beloof je dat ik je niet ga spammen, wil je echter toch uitschrijven dan kan dat natuurlijk altijd onderaan elke mail. Bij Gmail en Hotmail komen mijn mails vaak in SPAM terecht. Wil geen enkele mail missen? Voeg mijn mailadres dan toe aan jouw lijst met vertrouwde contacten of bij Gmail aan de mailbox Primair. Groet, Marita

    Pin It on Pinterest