De (on)mogelijkheden van Directe Instructie in de (speciale) kleuterklas!
De (on)mogelijkheden van Directe Instructie in de (speciale) kleuterklas!
Jawel hoor!! Ook ik heb eindelijk het boek gelezen van Marcel Schmeier :
Expliciete Directe Instructie.
In dit blog probeer ik je mee te nemen in mijn overdenkingen rondom het gebruik van directe instructie in mijn kleutergroep binnen het speciaal onderwijs.
EDI, het onderwijsboek van het jaar
Mijn verwachtingen van dit boek waren hoog gespannen, na een aantal studiedagen bij ons op school die wat aarzelend waren ontvangen. Na 2 studiedagen werd de meerwaarde ons wel duidelijk. Echter, de praktijk?
Wat vooral bij mij was blijven hangen was de vraag:
“Moet dat ook met kleuters, hoe houd je dat kleutervriendelijk?”
Al snel bleek tijdens het lezen dat dit boek niet voor niets zo veel lovende berichten krijgt. Het is vlot leesbaar en linkt helder en duidelijk naar de praktijk. Eigenlijk denk je bij elk hoofdstuk meteen na over hoe jij dit kunt uitvoeren in een groep 3 t/m 8.
Maar toch bleef ik zelf zoeken naar die specifieke mogelijkheden voor groep 1-2. Juf Janneke stuurde mij op Twitter de link hierover naar haar mooie artikel. Hierin wordt al veel duidelijk, maar aangezien ik in het speciaal onderwijs werk met kinderen met een TOS (Taalontwikkelingsstoornis) bleven er voor mij gaten vallen.
In mijn dagelijkse praktijk loop ik tegen een aantal onmogelijkheden aan waarvoor ik zelf iets heb bedacht. Ik deel ze hier met jullie en ben benieuwd naar jullie mening dus laat die vooral hieronder achter. Ik kan mij voorstellen dat deze tips ook voor het basisonderwijs gebruikt kunnen worden in een kleine kring met zorgleerlingen.
Het expliciete directe instructiemodel in 7 stappen
Het EDI model is onderverdeeld in 7 stappen Hieronder vind je mijn toevoegingen voor de speciale kleuterklas met taalontwikkelingsproblemen.
Ik miste vooral de visualisering van de stappen. Bij elke stap heb ik daarom een pictogram gezocht. Ik gebruik deze als visualisatie voor de volgorde van de kringactiviteiten. (Opbouw van de les) Weten wat er komt en hoe je dat gaat doen helpt kinderen om te focussen en helpt jou ook als leerkracht om de stappen niet te vergeten in alle hectiek van een kleuterkring.
Het EDI model in 7 stappen
1. Activeren van voorkennis.
Doe dit vooral met beeldmateriaal. Laat bijvoorbeeld een foto zien op je digibord van de voorgaande activiteit, laat een plaatje zien uit een boek of zoek een afbeelding op het internet die bij jouw groep de voorkennis activeert. Laat de kinderen dit even bekijken en ga dan snel over op “weet je nog toen wij…”
Laat de kinderen niet teveel reageren anders zitten ze al snel op een heel ander spoor dan de bedoeling is. Zeker voor leerlingen met een TOS kan dit erg verwarrend worden.
Het pictogram voor activeren van voorkennis is bij mij deze.
2.Benoem je lesdoel met een pictogram en met woorden.
Ik kies hier voor de “denk-Picto”.
Lamineer het pictogram en gebruik de lege ruimte om eventueel een kernwoord of een symbool op in te vullen met een whiteboardmarker. Denk aan de cijfers 1-2-3 wanneer je iets gaat doen met tellen, een meetlat bij een meetactiviteit of letters/woorden bij een klankherkenningsoefening of rijmactiviteit.
Probeer steeds dezelfde symbooltjes te gebruiken bij soortgelijke activiteiten. Vooral voor structuurgevoelige kinderen is dat erg fijn.
Je kunt ook vaste denkpictogrammen maken met cijfers voor een rekenactiviteit, letters voor een taalactiviteit, een boekje, een meetlat, een klokje, enz.?
3.Instructie geven mèt materialen.
Dit is een inkoppertje natuurlijk en is volgens mij in elke kleuterklas onmisbaar.
Denk goed na over die materialen. iedere instructie kun je trouwens visueel ondersteunen. Het kan ook een groot vel papier zijn (Flip-overbord) of je digibord waarop je visueel maakt wat bijvoorbeeld rijmen is en hoe je dat ook kunt zien aan het woord.Het pictogram voor de instructie is bij mij:
4.Controleren van begrip.
Hiervoor gebruik ik graag de denkstokjes. Alle namen van de leerlingen staan geschreven op lollystokjes, die in een beker staan. Ik benoem het begrip “denktijd”. Ik leg uit dat ik een vraag stel maar eerst denktijd geef. Ik maak dit ook visueel door het denkgebaar te gebruiken.(vinger naast je voorhoofd en denkrimpel creëren). Deze manier is voor kinderen met een vertraagde taalverwerking ideaal om rustig te kunnen nadenken over de vraag. Geef dan ook wat ruimere denktijd en herhaal de vraag nog eens een paar keer.
Ook het overleg met schoudermaatjes is mogelijk maar wel heel basaal.
Ik geef de kinderen een directe vraag waar ze 30 seconden over mogen praten. De tijd bij de denkstokjes en het eventuele schoudermaatjesoverleg maak ik zichtbaar met een timer op het digibord.
Eind groep 2 zou je de tijd steeds wat kunnen verlengen. Taalzwakke kleuters vinden overleggen trouwens het aller moeilijkste wat er is. Dus geef ze een concrete vraag zoals: “bedenk 1 ding wat je doormidden kunt snijden” (n.a.v. het woordcluster: doormidden). Houd de tijd kort, zodat de aandacht blijft bij de vraag voordat ze zichzelf weer verliezen in elkaar.
Het pictogram voor controleren van begrip is bij mij deze.
Dit is mijn pictogram voor schoudermaatjesoverleg.
5.Begeleide inoefening.
In het boek wordt duidelijk uitgelegd hoe je begeleide inoefening kunt opbouwen volgens een 3 stappenplan.
1) Elke stap voordoen en alles laten herhalen door de kinderen.
2) Stap 1 voordoen en de rest van de activiteit aan laten vullen door de leerlingen.
3)De leerlingen voeren een voorbeeldopdracht alleen uit.
Hoe zie ik dit voor me bij mijn kleuters? Doe dit vooral met tastbaar materiaal en niet met werkbladen. Bouw samen in die hiervoor genoemde stappen bijvoorbeeld een gemetseld muurtje van kleine blokjes. Zoek samen kaartjes met woordbeelden en luister/kijk of ze rijmen. Laat de leerlingen dit in tweetallen of kleine groepjes doen in de kring.
Geef ze per tweetal bijvoorbeeld een hoepel om de opdracht binnen een bepaalde oppervlakte uit te voeren. Doe het dus ook zelf voor in zo’n hoepel. Het pictogram voor overleg èn begeleid inoefenen is bij mij hetzelfde omdat je ook hier overlegmomenten hebt.
6.Belang van het lesdoel herhalen.
Dit vind ik een lastig onderdeel dat ik eerlijk gezegd tot nu toe vaak vergat. De leerlingen moeten benoemen wat het doel ook weer was en waarom dit belangrijk is. Dit is voor taalzwakke kinderen een hele opgave. Hier komt eventueel het denkpictogram weer goed van pas. Je kunt er immers naar wijzen en de kinderen laten benoemen wat we ook weer gingen leren. Maar eigenlijk zit je dan al te evalueren toch? Het belang van het lesdoel benoemen laat ik dus graag aan hogere groepen over.
7.Les-afsluiting en Evaluatie.
Volgens het ADImodel zou je hier over moeten gaan op zelfstandige verwerking en geven ze in het boek een voorbeeld van een kleuterklas en een werkblad om de leerstof daarna te verwerken en te evalueren. Zoals Juf Janneke ook al schrijft in haar artikel haak ik hier af. Kleuters verwerken de leerstof tijdens het spel of het werken met ontwikkelingsmateriaal gedurende de dag of de week erna. Het is natuurlijk belangrijk dat jij als leerkracht die materialen beschikbaar laat zijn in een van de hoeken of tijdens een werkles/kleine kring. Zodat de leerlingen geprikkeld worden om het nog eens zelfstandig of samen met jou te herhalen en te verwerken. Komt het niet vanzelf uit de kinderen, dan ga jij meespelen in die hoek en breng je het nog eens spelenderwijs onder de aandacht. Je kunt ook specifieke opdrachten geven in de hoeken maar vaak is de kringactiviteit al sturend genoeg geweest en moet je de speel-leermomenten daarom even laten gebeuren volgens mij.
(En natuurlijk mag daar af en toe best eens een werkblad bij in groep 2.)
Ik sluit de les daarom af met het evaluatiepictogram en bespreek kort hoe het ging wat betreft de regels van de kring en de deelname van de groep.
Het Pictogram voor de evaluatie is bij mij deze.
Ook verwijs ik hierbij weer terug naar het eerste pictogram met het doel van de les.
Al die pictogrammen (totaal 6) maak je natuurlijk niet te groot en hang je, of leg je, op volgorde van links naar rechts (leesrichting) in de buurt van de kring.
Zoek een plek die voor jou en de kinderen zichtbaar is maar niet storend. Voor juf en kinderen een fijn visueel geheugensteuntje.
Dit is mijn manier om dit jaar het ADImodel een beetje meer “des kleuters” te maken. Hoe doe jij dit in jouw klas?
De pictogrammen zijn hier op mijn Yurls te downloaden.