Close Reading en TOS

Close Reading en TOS

Close Reading en TOS

Close Reading en TOS

Alweer geruime tijd geleden volgde ik een studiedag op het PICA congres over Close Reading. Dit is een aanpak om te werken aan dieper tekstbegrip via begrijpend lezen. Vanaf dat moment was ik erg benieuwd naar ervaringsverhalen in de klas, en dan met name natuurlijk bij leerlingen met een taalontwikkelingsstoornis of leerlingen met een zwakke taalvaardigheid of leesproblemen.

Eigen ervaringen

Zelf heb ik Close Reading een aantal keer kunnen toepassen in een kleutergroep binnen het cluster 2 onderwijs, maar liep hier regelmatig tegen obstakels aan zoals een zwakke woordenschat of een gebrek aan metacognitie (nadenken over taal) bij mijn TOS leerlingen. Het werd soms al snel te auditief. Door oplossingen zoals visualiseren met digitale tools als mindmaps en afbeeldingen op het digibord was er vaak wel een oplossing te vinden.
Mijn interesse voor Close Reading is vanuit mijn werk als ambulant dienstverlener opnieuw aangewakkerd.
Vragen als : “Hoe betrek ik de TOSleerling actief bij de Close Readinglessen” hoor ik steeds vaker terug.

Kenmerken en meerwaarde van Close Reading

In dit artikel vertel ik je nog eens kort wat Close Reading is, wat de kenmerken zijn van deze aanpak en wat de meerwaarde kan zijn van het gebruik van deze aanpak.
Draagt Close Reading echt bij tot dieper tekstbegrip en wordt begrijpend lezen hiermee een feestje? Telt dat ook voor kinderen met een TOS?


In dit hele artikel noem ik trouwens steeds de TOSleerling. Interpreteer dit vooral zo breed mogelijk. Je kunt hiervoor ook steeds een leerling voor ogen nemen met een zwakke leesvaardigheid of een leerling met een taalachterstand. Ook zij hebben vaak problemen met woordenschat of de metacognitieve vaardigheden.

In gesprek met een specialist 

In mijn podcast: TOS en de digitale wereld; seizoen 1, aflevering 8, heb ik een gesprek met Marcel van As. 
Hij is onderwijsadviseur  bij Edux en specialist op het gebied van Close Reading. 
Daarnaast heeft hij onder meer zelf een aantal jaren gewerkt als leerkracht in het cluster 2 onderwijs. Hierdoor kan hij de koppeling tussen TOS en Close Reading maken vanuit eigen praktijkervaring.

In de speciale Podcast aflevering gaat hij dieper in op de mogelijkheden van Close reading en de valkuilen die je kunt tegenkomen als leerkracht wanneer je leerlingen met een TOS actief wilt betrekken bij de Close Reading lessencyclus. In dit blog zal ik ook een aantal inzichten van hem delen.

Begrijpend lezen op het lesrooster?

Close Reading is een specifieke vorm van begrijpend lezen, afkomstig uit de Verenigde Staten, en stamt uit 2012. Het is een vorm van verdiepend lezen. In het kort kun je zeggen dat je drie keer aan de slag gaat met een tekst om dieper begrip te krijgen.
Nederland is in Europa het enige land wat begrijpend lezen als een apart vak op het rooster heeft staan.  Nergens in Europa worden leesstrategieën apart geoefend zoals in Nederland.
Toch laat Nederland geen betere resultaten zien op het gebied van begrijpend lezen ten opzichte van de omringende landen. Hoe kan dit?

Begrijpend lezen is een zaak van alle vakken

Begrijpend lezen is eigenlijk de basis voor alle vakken. Vooral zaakvakken drijven op het niveau van begrijpend lezen. Lukt het leerlingen niet om een tekst te begrijpen, te doorgronden, dan vallen de vele zaakvakteksten ook niet op hun plek.
Complexere teksten, verdiepende teksten, zoals die bij zaakvakken vaak te vinden zijn, lenen zich heel goed voor de aanpak van Close Reading.  Deze aanpak werkt namelijk het beste bij teksten die complex, uitdagend, aansprekend zijn en meerdere lagen bevatten.

Kees Vernooij noemt  begrijpend lezen een cruciale vaardigheid voor het leven. Volgens hem geeft deze aanpak aan scholen de handvatten om leerlingen een vaardigheid voor hun schoolloopbaan en het leven bij te brengen.

Meer lezen?

Wil je meer lezen over hoe je zaakvakken kunt linken aan taalonderwijs en andersom, lees dan ook mijn blog over het boek Rijke taal. En bekijk ook eens het informatieve boek van Marianne Verhallen en Wim van Beek: Taal, een zaak van alle vakken.

 

Dit boek is te koop via uitgverij Couthino. Op hun website kun je het volgende lezen:

Taal is de sleutel tot succes op school. Kinderen die sterk zijn in taal behalen op school goede resultaten, niet alleen bij taal, maar ook bij de andere vakken. Minder taalvaardige kinderen presteren over de hele linie meestal minder goed. Dit boek laat zien hoe beter onderwijs ontstaat als leerkrachten taallessen en zaakvaklessen bij elkaar brengen. 

De 3 fasen van Close Reading

 

Hieronder bespreek ik in het kort de drie fasen van de Close Reading aanpak.
De lessencyclus van Close Reading bestaat steeds uit drie fasen

1e fase: Weten wat de kern is

In de eerste fase van het Close Reading proces wordt de tekst in zijn geheel gelezen of voorgelezen. Bij jonge kinderen wordt vooral voorgelezen, bij oudere kinderen kun je de tekst eerst zelf laten lezen, of mee laten lezen.

Bij leerlingen met een TOS is het belangrijk dat ze de tekst als geheel de eerste keer goed te horen krijgen. Lees hem daarom goed voor, of laat een goede lezer hem voorlezen. 
Marcel van As noemt dit in het podcast gesprek “het wegnemen van overbodige ballast.
Maak het opnemen van de tekst als geheel zo toegankelijk mogelijk voor die TOSleerling.
Wanneer je de mogelijkheid hebt van ambulante begeleiding van de leerling, zorg dan voor preteaching van de tekst. 
Fase 0 noemt Marcel van As dit.
Bespreek de tekst vooraf met de leerling. Blijf de tekst echter wel als geheel zien, ook in die fase 0. Je kunt er de lastige woorden even uit filteren voor die leerling en consolideren via de viertakt, maar blijf de tekst steeds als een geheel benaderen. Deze fase moet bijdragen aan het begrip van de hele tekst.

In de groep, in de eerste fase, gaat het om het doorzien van de tekst in grote lijnen. De leerkracht kan kort een introductie modelen, een context introduceren voorafgaand aan het eerste leesmoment, maar er wordt nu nog niet ingegaan op lastige woorden of de structuur van een tekst. het gaat nu nog even om de kern van de tekst. De tekst als geheel dus.

Zorg er ook voor dat je voorkennis activeert die past bij je leesdoel/lesdoel. Beluister de podcast om te horen hoe Marcel dit uitlegt met enkele voorbeelden.

 

Fase 1:
Voorbeelden van tekstgerichte vragen

Tekstgerichte vragen in de onderbouw zijn bijvoorbeeld :

Bij verhalende teksten:

  • Waarom heeft dit boek/dit verhaal een titel?
  • Welke drie/vier/vijf dingen vind je het belangrijkst in dit verhaal?

Bij informatieve teksten:

  • Wat is de belangrijkste boodschap?
  • Vertel de tekst na: wat staat er aan het begin, het midden, het slot?

 

Voorbeelden verwerkingsvormen voor Fase 1:

  • Maak een verhaal schema  (wie-wat-waar)
  • Maak een mindmap met deze eerste vragen (wie-wat-waar)
  • Gebruik een dobbelsteen met de cijfers 1,2,3 en nummer de wie-wat-waar-picto’s,laat ze in tweetallen vragen stellen aan elkaar.
  • Teken het verhaal in kerntekeningen in de juiste volgorde nog eens na.
  • Leg kopieën van prenten uit het verhaal in de goede volgorde.

De 2e fase: Meer informatie krijgen

In de tweede fase gaan leerlingen aan de hand van tekstgerichte vragen aan de slag. Ze gaan meer informatie proberen te verkrijgen. De leerkracht modelt een strategie, stuurt het leren, maar er wordt in deze fase gewerkt met specifieke tekstgerichte vragen.
Deze vragen kunnen bij iedere tekst anders zijn.
In het boek: “Close Reading”van Diane Lapp e.a. staan per leeftijdsgroep een aantal ideeën voor tekstgerichte vragen bij verhalende teksten en voor informatieve teksten genoemd in de bijlagen.
Bij leerlingen vanaf groep 3 kun je ze in deze fase met de pen in de hand laten meelezen. De tekst print je uit op een ruim papier, met in de zijlijn ruimte voor aantekeningen. Vervolgens ga je aan de hand van afspraken woorden arceren, of voorzien van bijvoorbeeld uitroeptekens of vraagtekens. Vaak worden hier speciale picto’s voor gebruikt die steeds het zelfde zijn. Ga hier naar mijn pinterestboard:  Digitaalspeciaal en begrijpend lezen en kies diegene uit die jou het meest aanspreken.

Bij jonge kinderen kun je in deze fase een mindmap of visualisatie maken waarin je de vragen met kerntekeningen, plaatjes en woorden beantwoord.

Voor de TOSleerling is het belangrijk dat die bij deze fase mee op reis wordt genomen bij de activiteit. Koppel een taalmaatje aan de leerling of zorg voor extra visualisering zoals ondersteunend tekenen of een mindmap.
Marcel van As vertelt in de podcast ook hoe belangrijk het is voor die TOSleerling om zeker in deze fase mee te doen met de hele groep. Het samen praten over een tekst, het ontdekken van details in die tekst en verwerken van die details dragen allemaal bij aan de vergroting van de kennis van de tekst en de wereld eromheen. 

Fase 2:

Voorbeelden van tekstgerichte vragen in de onderbouw zijn :

 

Bij verhalende teksten:

  • Wie..? Wat..? Waar…? Hoe…? Wanneer…?Waarom…? Hoeveel…?
  • Wat gebeurde er na…?
  • Hoe komt het dat…?

Bij informatieve teksten:

  •  Leg uit hoe werkt…?
  • Kun je uitleggen waarom…?

Voorbeelden verwerkingsvormen bij fase 2:

  • Ga met de pen of stift over de mindmap of de tekst en maak aantekeningen. Highlight de hoofdzaken, zet een rondje om onbekende of verwarrende woorden/zinsdelen. Zet een uitroepteken bij dingen die verbazen! Zet een vraagteken bij dingen waar je een vraag over hebt.
  • Laat kinderen een tekening maken over het probleem en een eventuele oplossing die erbij zou kunnen horen.
  • Ga in een binnen/buitenkring praten aan de hand van vragen van de leerkracht. Koppel dit terug naar de groep. Neem als leerkracht hier een modelende rol in. Denk letterlijk hardop, gebruik mimiek, laat zien dat je nadenkt.
  • Maak de mindmap verder af met de takken probleem en oplossing?
  • Mix en ruil : met kaartjes van de picto’s van het verhaalschema, vertel aan elkaar wat dit betekent en ruil van kaartje.
  • Mix-tweetal-gesprek: Verspreid de kinderen over het lokaal met hun kaartje in de hand met een picto uit het verhaalschema. Zoek iemand met een zelfde kaartje en vertel aan elkaar jouw idee bij het kaartje.
  • Dobbelspel: 1 dobbelsteen met wie,wat,waar,wanneer, hoe, waarom. Maak een vraag met het gegooide pictogram en de ander moet deze vraag beantwoorden. Daarna wisselen van beurt. Bespreek dit daarna weer met de hele groep, welke vragen zijn gesteld, wat waren de antwoorden?

 

De 3e fase: We begrijpen het!

In de derde fase ga ja weer met specifieke vragen aan de slag om de diepere betekenis van de tekst te vinden. De kinderen gaan nu “als een detective de tekst lezen.” het gaat om het begrijpen van de tekst, wat de auteur met de tekst wil overbrengen. Wat heb je aan deze tekst? Welk verband zie je in het dagelijks leven terug, en klopt dit volgens jou als lezer?

Ook in deze fase kun je weer met de pen in de hand laten meelezen. Bij jongere kinderen kun je nu op de mindmap of visualisatie van de vorige keer, nieuwe aantekeningen maken of verbanden duidelijk maken.

Voor TOSleerlingen is deze fase het meest lastig. Je moet hier letterlijk in de gedachten van de schrijver(s) gaan graven en bedenken wat de achterliggende gedachte is geweest.

Bij TOSleerlingen is het nadenken over de eigen taal al lastig, laat staan over de taal van een ander. De nuances van taalgebruik, figuurlijke taal en zeker de ongeschreven taal, die voor een goede lezer tussen de regels door te lezen valt, wordt door een TOSleerling lag niet altijd gezien.
Je moet hiervoor veel modelgedrag als leerkracht laten zien. Laat TOSleerlingen hier ook vooral samenwerken met een sterker taalmaatje of voer gesprekken met de groep waarbij je weer veel zorgt voor extra visualisering.

Om de boodschap van de schrijver te verwerken kun je ook denken aan diverse presentatietools zoals presenteren met Padlet, Canva of de app Clips (Apple).
Laat een poster maken met de app Pages (Apple) of via Canva of Word.
In het podcastgesprek noemt Marcel ook nog een paar mooie voorbeelden hiervan.

Fase 3:

Voorbeelden van tekstgerichte vragen in de onderbouw zijn :

 

Bij verhalende teksten:

  • Wie vertelt het verhaal?
  • Wat voor soort verhaal is dit?

Bij informatieve teksten:

  • Wat wordt uitgebreid beschreven en wat kort? 
  • Waarom zegt de schrijver dat?
  • Wat zou veranderen als…?

Voorbeelden verwerkingsvormen bij fase 3:

  • Vertel een anekdote, zing een lied of laat een filmpje zien met een zelfde boodschap als die in de tekst zat, voer een gesprek over de vergelijking.
  • Verdeel een A3 papier in vier vakken met in het midden een plaatje van het boek. Laat een groepje van 4 kinderen nu ieder hun eigen vak vullen met een tekening over het verhaal. Geef de opdracht: Teken over wat je mooi vond in dit verhaal? Wat weten we nu, na het lezen van dit boek?
  • Vertaal de diepere betekenis van het verhaal naar een concrete situatie in de klas. Maak hier een stappenplan van, een overzicht of een schema. Passend bij het onderwerp. Hang dit daarna op de taalmuur of stop het in een speciale bewaarmap in de leeshoek. Wanneer een volgende keer een zelfde probleem zich voordoet, kun je hiernaar terug grijpen.
  • Teken een alternatief einde voor dit verhaal, hoe zou het ook kunnen gaan?

Mijn mening over Close reading en TOS

De aanpak Close Reading is absoluut  een aanrader, maar het vervangt niet de bekende leesstrategieën zoals:

  • Voorkennis gebruiken
  • Voorspellen
  • Visualiseren
  • Vragen bedenken

Deze strategieën zie je terug in de verschillende fases en blijven belangrijk. Ook het koppelen van de kennis van de wereld aan de verhaalelementen is een belangrijke strategie die steeds gebruikt wordt.

Aandacht voor het vlot leren lezen en de leesmotivatie mag niet vergeten worden.
Wanneer voortaan iedere tekst in drie lessen wordt uitgeplozen, zou dit demotiverend kunnen werken op de leerlingen, zeker op de leerlingen die een zwakker leesniveau hebben. Close reading is dus een aanpak die je mijns inziens zeker niet op iedere tekst moet toepassen.

Voor leerlingen met een zwakker leesniveau of met een TOS kan de methode erg talig zijn. Bij alle fasen wordt een vrij hoog taalniveau, een goede woordenschat en een goed taal-denk-niveau verondersteld.
Bij het samenwerken, het overleggen, wordt uitgegaan van een vlotte taalproductie. Je snapt dat dit voor leerlingen met een TOS niet altijd het geval is. Zij kunnen bij deze methode dan ook flink overvraagd worden wat weer demotiverend kan werken. Houd hier altijd rekening mee en anticipeer hierop door bijvoorbeeld taalmaatjes aan elkaar te koppelen of als leerkracht bij een vaste groep te ondersteunen door  modeling.

Fase 0 en fase 4 toevoegen

Preteachen van de tekst, voorafgaand aan les 1, zodat de lastige woorden/zinnen voor de TOS leerling al zijn ontdekt en besproken, kan helpen om beter aan te haken vanaf fase 1.  (Marcel van As beschrijft dit als Fase 0)
Het werken op een groot A3 papier heeft ook de voorkeur, zo kan de TOS leerling al voorafgaand zijn aantekeningen maken en meenemen naar de eerste lesfase in de groep.

In Fase 2 en 3 moet zeker aandacht blijven voor het taalbegrip van de TOS Leerling. Begrijpt hij of zij de vragen? Kent de leerling de gebruikte woorden inmiddels wel? Waar kan de leerling terugkijken? Is er een visueel ankerpunt (taalmuur) waar hij of zij nog even kan terugkijken wat er de vorige keer is besproken? Visualiseer!!

Plaats een taalzwakke leerling regelmatig naast een sterker taalmaatje, wat hem of haar af en toe op weg kan helpen. Preteaching en/of een plekje aan de herhaalde instructietafel is ook niet verkeerd. Bekijk dit per tekst en per leerling. 

Wanneer je gebruikt kunt maken van een ambulant dienstverlener of onderwijsassistent kun je een vierde fase toevoegen, zoals Marcel die benoemt in de podcast. In die vierde fase ga je met je TOSleerling nog eens in gesprek over de tekst. Geef hier vooral ook de ruimte voor eigen inbreng omdat dit in de grote groep vaak niet altijd lukt. De TOSleerling heeft vaak een vertraagde taalverwerking, waardoor groepsdiscussies en gesprekken snel gaan en lastig zijn  In zo’n vierde sessie neem je nog eens extra de tijd voor zijn of haar specifieke inbreng. Geef een podium aan de leerling wanneer die bijvoorbeeld extra geïnteresseerd is in het onderwerp. Laat een poster maken of iets anders voor op de taalmuur.

Close Reading en metalinguistiek

Vaak kunnen kinderen met een taalprobleem zich onvoldoende een beeld vormen van de tekst die ze lezen. Dit maakt het begrijpen van een tekst en het praten over de inhoud erg lastig. 
Leerlingen met een TOS hebben moeite met taaldenken. De innerlijke taal en het vermogen om na te denken over gesproken en geschreven taal (metalinguistiek) zorgt vaak voor problemen.

Momenteel wordt er steeds meer onderzoek gedaan naar de mogelijkheden en onmogelijkheden van Close Reading bij leerlingen met een TOS.
Is dit een goede combinatie of maak je het leerlingen met een TOS juist veel te lastig? 
Bij eventuele nieuwe inzichten zal ik die aanvullen hier op de website.

Het boek Close reading is te verkrijgen bij uitgeverij Pica.

Ook kun je hier terecht voor meer informatie rondom scholing.

Vanaf januari 2021 zijn er nu mooie verzamelboeken met lessenseries te koop voor onderbouw tot bovenbouw.

Met de lessenseries doe je volop ideeën op voor hoe je met allerlei teksten in je groep aan de slag kunt gaan. Je krijgt onder meer vele suggesties voor tekstgerichte vragen en werkvormen. 

Ook kun je handige posters voor in de klas gratis downloaden op de website van PICA.

Werk jij met Close Reading?

Heb jij TOSleerlingen of taalzwakke leerlingen en pas je speciale technieken toe of heb je andere aanvullingen die je gebruikt in de klas? Laat ze hieronder achter in een reactie!

Begrijpend luisteren bij kleuters.

Begrijpend luisteren bij kleuters.

Begrijpend luisteren bij kleuters.

Begrijpend luisteren in de onderbouw

 

Bij ons op school stond een tijdje terug het onderwerp begrijpend luisteren op de agenda. Maar wat is dat eigenlijk en hoe oefen je dat bij kleuters?

Op de kwaliteitskaart van begrijpend luisteren van “School aan zet” staat de volgende tekst te lezen.

“Onder begrijpend luisteren bij kleuters verstaan we het luisteren naar een voorgelezen verhaal of andere tekst. Het is het equivalent van begrijpend lezen voor leerlingen in de hogere groepen. Begrijpend luisteren doet immers, net als begrijpend lezen, een integraal beroep op een aantal essentiële taal- en denkvaardigheden. De kern van tekstbegrip is het kunnen leggen van verbanden binnen en buiten de tekst, of die nu wordt gelezen of voorgelezen. “
Onderbouwleerkrachten kunnen kinderen hierbij helpen door aandacht te besteden aan deze vaardigheden.
Het belangrijkste verschil met de hogere groepen is dat kleuters vooral op een speelse manier, passend bij het leren in de onderbouw, kennismaken met luistervaardigheden.

 

De kwaliteitskaart begrijpend luisteren 

Op de kwaliteitskaart wordt een checklist gegeven die je kunt gebruiken tijdens je lesvoorbereiding.

Omdat je hier ook een mooi overzicht kunt lezen van de 5 fasen van een begrijpend luisteractiviteit heb ik deze hieronder voor jullie samengevat.

Wat vind je nog meer op de kwaliteitskaart:

  1. Een goede checklist voor begrijpend luisteren en woordenschat.
  2. Een schema met uitleg van werkwijzen voor het gebruik van Tweepraat bij verhalen en informatieve teksten.
  3. Werkvormen voor differentieren

Een erg handige aanvulling dus, deze kwaliteitskaart.

5 Verschillende fasen van begrijpend luisteren

 

Een goede begrijpend luisteractiviteit bevat  steeds dezelfde onderdelen.

Je kunt een les verdelen in 5 fases.

Een prentenboek wordt meerdere keren herhaald aangeboden en tijdens iedere les komen alle 5 de fases in meer of mindere mate aan bod.
Het is natuurlijk logisch dat het voorspellen bij de eerste aanbieding meer tijd krijgt en dat het samenvatten en het verhaalschema bij de tweede herhaling wat meer aandacht krijgen. 

1. Voorspellen

  • Praat over de kaft en de titel.
  • Vraag waar het verhaal over zou gaan.
  • Leg verband met de kennis en ervaringen van kinderen. Zorg voor interne “kapstokhaakjes”in het mentale lexicon. Hiermee verminder je de cognitieve belasting die kan ontstaan bij kinderen met een zwakkere woordenschat.
  • Niet vergeten: Controleer na het lezen nog eens of de voorspelling klopte. (dit kan ook bij de herhaalde aanbieding van het boek gebeuren)

Voorbeeld uit het boek “Welterusten kleine beer”:

Voorspel met de kinderen of er iemand in slaap zal gaan vallen, zal dat kleine beer zijn of grote beer?

2. Samenvatten

  • Vat het verhaal na het voorlezen met de kinderen samen; verwijs naar de voorspelling.
  • Vraag de volgende keer waar het verhaal ook weer over ging.
  • Gebruik bijvoorbeeld een visualisering in tekst en beeld of een mindmap die het verhaal samenvat, deze kun je daarna gebruiken bij een verteltafel of in een themahoek als taalsteun bij het spel.

Voorbeeld bij het boek “Welterusten kleine beer”: 

Gebruik attributen om het verhaal mee samen te vatten en nog eens visueel te herhalen.

 

3. Verhaalstructuur begrijpen

  • Gebruik wie-wat-waar picto’s om over onderdelen van het verhaal te praten.
  • Bespreek de samenhang tussen de onderdelen. Dit is vooral belangrijk omdat je hier ook aandacht kunt geven aan lastige verwijswoorden in een tekst of bijvoeglijke naamwoorden. 
  • Vul met de kinderen een verhaalschema in. 

 

Wat is een verhaalschema?

Een verhaalschema maak je bijvoorbeeld op een digibord, flapover of een groot papier.

Vaak worden er picto’s voor gebruikt. Op Pinterest vind je heel veel voorbeelden hiervan, maar de inhoud komt eigenlijk altijd op hetzelfde neer.

  1. De hoofdpersoon is …
  2. En die wil graag … 
  3. Maar het probleem is …
  4. Op het eind …

 

Veel verhaalschema’s delen de onderdelen van een verhaal op in wie, wat, waar, enz. Het is belangrijk om met de leerlingen steeds de onderlinge samenhang te blijven bespreken.

Voorbeeld bij het boek “Welterusten kleine beer”: 
Waar speelt het verhaal zich af? In een hol, want beren wonen niet in een huis net als mensen.

 Via deze link vind je ook een download van andere labels die ik op de site sparklebox gevonden heb.

 

4. Woordleersstrategieën 

Woordleerstrategieen zijn een wezenlijk onderdeel van de leesstrategie in een later stadium.
In alle teksten zullen kinderen vroeger of later moeilijke woorden tegenkomen. 

Het bewust leren omgaan met lastige woorden en hiervoor oplossingsstrategieën  te bespreken, te modelen en zelf te oefenen is erg belangrijk.
Het zelfbewustzijn van lerling t.a.v.  de lastige woorden, het woordbewustzijn, creëert een kritische en bewuste leesstrategie.
Voor kinderen waarbij lezen niet vanzelf gaat is dit op latere leeftijd een wezenlijk onderdeel van het voortgezet technisch en begrijpend lezen.

Model daarom regelmatig een strategie bij een onbekend woord, doe het letterlijk voor. 
Stel jezelf hardop de vragen en bespreek ze interactief met de leerlingen.

Bijvoorbeeld:

  • Welk stukje van dit woord ken ik al? (koppelen aan eigen kennis van de wereld)
  • Vooruit- of teruglezen. (Kan je in de zin of in de tekst ervoor lezen wat het woord zou kunnen betekenen?)
  • Kijken naar afbeelding. (Wat zie je op de plaat, wat heeft dit met het woord te maken?)

 

5. Vragen stellen

  • Doe voor hoe je vragen stelt bij de tekst en hoe je het antwoord vindt. Bijvoorbeeld terugkijken in het verhaal naar de prenten.
  • Laat leerlingen vragen bij de tekst beantwoorden.
  • Gebruik platen uit het verhaal om verdiepende vragen te stellen. (Maak kopieën of scan ze in voor op het digibord.) 

Een verhaalschema in prentenboeken

De prentenboeken die met de kinderen worden gelezen kun je selecteren met een verhaalschema in gedachten.
Er moet sprake zijn van een duidelijke hoofdpersoon, een heldere verhaallijn en een probleem dat wordt opgelost.

Binnen ons cluster 2 onderwijs gebruiken wij i.p. v. een verhaalschema een mindmap. Dit naar aanleiding van een inspirerende workshop Van Rianne Hofma bij de Kleuteruniversiteit inspiratiedag. Wij gebruiken daarnaast ook de praatdomino op onze school om kinderen te helpen met symbolen voor het oefenen van verhaalopbouw en begrijpend luisteren en lezen.Hieronder zie je de mindmap met de praatdomino-picto’s erin verwerkt.

 

Een combinatie van de mindmap en de praatdomino.

Binnen het cluster 2 onderwijs hebben wij een combinatie gemaakt met de praatdomino en de mindmap.
Hier kun je een voorbeeld van zo’n mindmap voor groep 2/3. downloaden

Wie, wat, waar

In groep 1 houden we het bij de vragen wie. waar en wat. 
Het is voor jonge kinderen met een TOS al echt superlastig om tijdens een verhaal deze componenten uit het verhaal te filteren. Het bewust luisteren naar een meermaals aangeboden verhaal is echt iets wat moet worden opgebouwd.

Probleem en oplossing

In groep 2 voegen we daaraan  de picto’s probleem en oplossing toe.
Gaandeweg de onderbouw en de middenbouw groepen komen de begrippen wanneer, hoe en waarom erbij.

De praat-domino

Hieronder zie je de volledige praatdomino-kaart , deze is onderdeel van de communicatiekoffer en hangt bij ons in het cluster 2 onderwijs in alle lokalen vanaf groep 4.

Vanaf de middenbouw gebruik je pas de begrippen wanneer, waarom en hoe omdat dit vrij abstracte begrippen zijn die een bepaald niveau van denken en innerlijke taal vragen.
In groep 1 tot en met 3 hangen dus alleen de tot dan toe gebruikte picto’s op als reminder.

TIP: je kunt de praatdomino trouwens ook als losse kaart bestellen op de site van de communicatiekoffer.

 

Handige map

In de map van het CPS “Begrijpend luisteren en woodenschat”‘ vind je trouwens ook veel inspiratie, theorie en ideeen voor in de praktijk.

Deze map kan ik dan ook van harte aanbevelen als naslagwerk in je klas.

Tijdsinvestering voor begrijpend luisteren?

Op de kwaliteitskaart wordt gesproken over 2 a 3 keer 15 minuten in kleine en/of grote kring. 
Deze tijd zou moeten worden besteed aan begrijpend luisteren.

Mijn mening

Aangezien begrijpend luisteren de basis is voor het begrijpend lezen ben ik het hier natuurlijk helemaal mee eens.

Ik denk zelf dat je  makkelijk aan die 45 minuten per week komt wanneer je alle momenten meetelt waarop je in gesprek bent over een prentenboek of je thema.
Het maken van een mindmap is echter een tijdrovender werkje dan een gesprek dus dat zou je minimaal 1 keer per thema rondom het centrale prentenboek kunnen doen.

Het werken rondom een centraal prentenboek en thema is  trouwens aan te bevelen vanuit meerdere taalaspecten, je krijgt er meer betekenisvolle taal mee in de klas, meer betekenisvol spel en gerichte woordenschatuitbreiding. Door ook steeds de nieuwe woorden te koppelen aan de kennis van de wereld die de leerlingen al hebben krijg je verdieping van taal en woordenschat rondom het thema.

 

    Begrijpend luisteren is een belangrijk onderdeel van het taalaanbod.

    Hoe is dit bij jullie ingeroosterd is? laat het me weten in een reactie hieronder.

    Workshops in de maak!

    Workshops in de maak!

    Ik werk en woon in het zuiden van Nederland dus had ik deze week vrij. Een mooie gelegenheid om mijn workshops eens goed onder de loep te nemen.

    Allereerst de workshop Begrijpend luisteren met kleuters. 20150916_144025
    Dit is een erg leuke en creatieve workshop geworden al zeg ik het zelf :-).  Ik neem je in deze workshop kort mee langs de doorgaande lijn van begrijpend lezen en de haken en ogen voor taalzwakke kinderen in het bijzonder. Vervolgens loop ik een aantal werkwijzen langs en ga daarna aan de slag met mindmappen en prentenboeken. Ik zet je aan de slag met een boek zodat je de volgende dag hier ook meteen mee aan de slag kunt gaan in jouw groep. Hier heb ik al een keer een artikel over geschreven en ik refereerde daar ook al naar de site van Rianne Hofma. Zij heeft hier ook geweldige mindmap ideeën beschreven. Ook heb ik al een keer een persicopeuitzending gedaan rondom visualiseren en mindmaps met veel positieve reacties. Al die reacties hebben mij geïnspireerd tot het ontwikkelen van deze workshop.

    20150330_140848
    Verder ben ik deze vakantieweek gestart met het ontwikkelen van de workshop Tablets en taalzwakke kinderen.  Even in het kort gezegd: Ik geef  in deze workshops uitleg over Kinderen met TOS en neem 4 apps onder de loep die je met weinig moeite kunt gebruiken om via de tablet gerichte taal en vooral betekenisvolle taal aan te bieden aan jouw leerlingen.
    Ik neem je mee door deze apps en laat je er ook mee aan de slag gaan tijdens de workshop zodat je de volgende dag meteen ermee aan de slag kunt gaan met jouw leerling of groep.
    Deze workshop laat zien dat Tablets en TOS een goede aanvulling op elkaar kunnen zijn.

    Mijn werkgever Auris is gelukkig ook enthousiast. Ik mag dan ook mijn eerstkomende workshops op onze eigen locatie in Breda geven. Ze worden daarnaast ook opgenomen in het Cursusaanbod van Auris.
    Heb je interesse dan kun je altijd contact opnemen met mij via info@jufmarita.nl of via het cursuscentrum van De koninklijke Auris groep.

    En er komen nog meer workshops aan dus wordt vervolgd. Voor het volledige aanbod tot nu toe verwijs ik je naar mijn pagina workshops.
    Waar zou jij wel meer over willen weten? Laat het me weten.

     

     

     

    Mindmappen met Bang mannetje!

    Inmiddels hebben wij er een weekje opzitten met het thema Bang mannetje.boek bang mannetje

    Bij dit prentenboek van Mathilde Stein en Mies van Hout hoort een prachtig project wat je kunt kopen bij de kleuteruniversiteit.
    Het project biedt je les suggesties voor ruim drie weken. Wij vullen deze projecten op onze school altijd zelf aan met lessen volgens ons eigen beredeneerde aanbod van taal en rekenen en met onze eigen liedjes en knutselactiviteiten, maar volg je het project dan kom je ook toe aan de vereiste leerlijnen van een kleutergroep.
    Dit project biedt ontzettend veel leuke tips en bijlagen rondom het boek. Het is opgebouwd rondom de belangrijkste figuren en gebeurtenissen uit het verhaal. Zo staan er suggesties in rondom de spin, rondom de bakkerswinkel en rondom het bloemetjespatroon van de broek van bang mannetje. Er worden ook hele leuke opdrachten beschreven waarbij je met de kinderen op zoek gaat in en om de school,  zelfs de Ipad (of digitale camera) wordt gebruikt bij een paar suggesties. Keuze genoeg dus.

    20151022_170146Wij zijn het thema begonnen met een telefoontje van bang mannetje naar de klas. Hij was op zoek naar de toverboom. De kinderen konden niet vertellen waar die stond maar wel dat bang mannetje misschien zou kunnen bellen. Want onze eigen toverboom in de klas (die we een dag ervoor al hadden gemaakt en benoemd zonder het boek te vermelden) was dan wel van papier maar die had immers ook een telefoon. Kinderlogica, heerlijk!

    De dag erna kregen we een brief met een pakje. Hierin zat het prentenboek waarin wij het grote avontuur konden lezen in het Wilde woeste woud. Wat is het toch een geweldig boek, de kinderen zaten ademloos te luisteren naar het grote avontuur en alle spannende figuren die het bange mannetje tegenkwam. Ik heb de tekst hier en daar wel aangepast. Voor kinderen met Taalontwikkelingsstoornissen (TOS) zijn woorden als toverkol te lastig om zomaar toe te voegen. Ik vul dan aan met een aantal synoniemen zoals toverheks en heks. Ook het principe van het dapper worden had wat nadere uitleg nodig voor mijn leerlingen. De gedachten van de toverboom moesten verduidelijkt worden door de toevoeging: “Maar dan heb je alle enge dingen dus gezien en je was niet bang? Dan ben je toch al dapper?” Ook het taartje op het eind, voor het spook onder zijn bed, was lastig. Ik heb dit veranderd in een taartje voor de poes, want die was tenslotte ook heel dapper meegegaan naar het wilde woeste woud.

    In het project wordt het inrichten en werken met een bakkerswinkel uitgelicht. Maar omdat ik het thema hiervoor al een boekenwinkel had in de klas, hebben we nu voor een heksenhuisje gekozen.20151022_170353
    Hiervoor heb ik veel inspiratie gevonden op de site van Juf Anke bij het thema toveren.

    Ik heb heksendrankjes gemaakt, soepjes gebrouwen in de toverketel en inmiddels getoverd met verf en een knikker. Het thema herfst is hierbij erg makkelijk in te voegen.  wij roosteren elke dag spelbegeleiding (meespelen) in en proberen een keer per week demonstratiespel uit te voeren. Mijn toevoegingen 20151019_105638voor de spelbegeleiding in het heksenhuisje zijn:

    • week 1: Maak een drankje of een soepje voor elkaar of voor een gast.
    • week 2: Verzorg de zieke dieren die voor je huisje op de stoep staan.
    • week 3; Help de verdwaalde dieren weer hun huisje terug te vinden in het bos.

    Verder heb ik in de zandtafel een avonturenlandschap met dino’ s en een spin toegevoegd voor de dappere kinderen.
    20151019_171607Op de verteltafel is een bosomgeving gemaakt voor de kinderen die wat rustiger spel kiezen,  met bosdiertjes en twee kaboutertjes. Hiermee wil ik een demonstratiespel uitvoeren na de herfstvakantie.20151019_105653

    In de rekenhoek is een kabouterwinkel gemaakt waar boodschappen worden gedaan en afgewogen, opgeschreven en betaald.

    20151019_105730 (1)

    Ik ben inmiddels ook begonnen aan een mindmap over het boek en heb twee takken afgemaakt met de kinderen.
    Omdat ik voor mijzelf altijd van tevoren al nadenk over een mindmap, heb ik er een digitaal gemaakt. De takken van wie en waar hebben we met de kinderen precies zo gevuld als in mijn voorbereiding. (die laat ik overigens niet aan de kinderen zien tot dat de zelfgemaakte mindmap klaar is). Ik moet zeggen dat ik zelf de vleermuizen en de skeletten niet had bedacht maar volgens mijn leerlingen hoorden die er toch echt bij. 😉

    Na de vakantie gaan we verder met de takken probleem en oplossing. Dat kan nog wel lastig worden. Ik ben benieuwd hoe ver ze zelf zullen komen.

    Via de link hieronder kun je de benodigde plaatjes en een afbeelding van mijn mindmap downloaden.

    Het project Bang mannetje vind ik zelf een echte aanrader voor de herfstperiode. Mocht je er al mee bezig zijn of nog gaan beginnen,  veel plezier met dit leuke thema!

    [bol_product_links block_id=”bol_5631f26be8ce1_selected-products” products=”1001004002519141,9200000010509360,9200000002324119,9200000002324115,9200000033565846,9200000021199061″ name=”Nog iets nodig?” sub_id=”” link_color=”1B959E” subtitle_color=”000000″ pricetype_color=”000000″ price_color=”CC3300″ deliverytime_color=”211499″ background_color=”FFFFFF” border_color=”D2D2D2″ width=”250″ cols=”1″ show_bol_logo=”undefined” show_price=”1″ show_rating=”1″ show_deliverytime=”1″ link_target=”0″ image_size=”0″ admin_preview=”1″]

    Wil jij creatief aan de slag met taal en digitale tools?

    Bekijk dan al mijntrainingen in de Digitaalspeciaal Online Academy!

    Volg vanuit je eigen huiskamer op jouw eigen tempo en tijdstip mijn online trainingen en masterclasses.

    Via deze mailinglijst ontvang je meteen een kortingscode waarmee je kortingen kunt krijgen tot 50%!
    Ook ontvang je als eerste het laatste nieuws over de Digitaalspeciaal Online Academy.

    Bedankt! Je bent succesvol ingeschreven. Ik beloof je dat ik je niet ga spammen, wil je echter toch uitschrijven dan kan dat natuurlijk altijd onderaan elke mail. Bij Gmail en Hotmail komen mijn mails vaak in SPAM terecht. Wil geen enkele mail missen? Voeg mijn mailadres dan toe aan jouw lijst met vertrouwde contacten of bij Gmail aan de mailbox Primair. Groet, Marita

    Pin It on Pinterest