Slechthorende leerlingen, wat kun je doen in de klas?
Je hebt het vast wel eens meegemaakt. Je krijgt een leerling in de klas die slechthorend is.
De leerling heeft hoorapparatuur of een CI (Cochleair implantaat) en
wellicht is er zelfs een vermoeden van TOS of een taalachterstand vastgesteld.
Wat vraagt dit dan van jou als leerkracht, en waar moet je op letten in de kleutergroep en daarna??
Kinderen met een diagnose TOS hebben problemen op één of meer taaldomeinen, zoals fonologie, woordvinding en semantiek, syntaxis, pragmatiek of vertelvaardigheid.
Bij 5-7% van de kinderen verloopt de taalontwikkeling niet vanzelf en kan er een (vermoeden van) TOS ontstaan.
Sommige kinderen hebben problemen met begrijpen en produceren van taal, terwijl andere kinderen vooral problemen hebben met taalproductie. Jonge kinderen die problemen hebben in de taalproductie spreken niet altijd verstaanbaar.
Bron: VHZ online 15-10-2020
Slechthorende leerlingen hebben door verminderde auditieve input vaak een taalachterstand of een zwakkere woordenschat. Ook zij kunnen daarnaast een ontwikkelingsprobleem laten zien op een of meerdere taaldomeinen. Bij hen komt dit echter vaker door verminderde input i.p.v. een ontwikkelingsstoornis.
Wat kun je doen in de klas?
Buiten het voor de hand liggende zoals duidelijk modelen met articuleren en praten (dit betekent dus niet veel te hard praten, maar duidelijk en niet binnensmonds) en het kind aankijken wanneer je spreekt, blijken er toch vaak misverstanden te zijn in de benadering van deze kinderen in een klassensituatie.
Wat moet je wel doen en wat moet je zeker niet doen?
In dit artikel vertel ik je in het kort over de oorzaken van slechthorendheid, de apparatuur die je kunt gebruiken en geef ik je tips voor in de klas.
Wil je uitgebreid doorlezen over slechthorendheid, lees dan zeker door op de website: www.hoorzaken.nl of op de website van Auris https://auris.nl/Voor-wie/4-12-jaar
Conductief verlies of perceptief verlies?
Bij slechthorende leerlingen wordt er in de literatuur of audiologische verslagen verschil gemaakt tussen verschillende soorten slechthorendheid.
Wanneer er sprake is van een probleem in de geleiding van het geluid richting het slakkenhuis dan wordt er gesproken van een geleidingsverlies of conductief verlies. Dit wordt ook wel geleidingsslechthorendheid genoemd.
Het geluid kan het trommelvlies dan niet goed bereiken, het trommelvlies werkt zelf niet goed en ook kan het zijn dat de gehoorbeentjes niet meer goed kunnen bewegen.
Gaat er wat mis bij de omzetting van geluid in het slakkenhuis naar een zenuwsignaal, bij het doorsturen van informatie richting de hersenen of bij de verwerking in de hersenen zelf dan is er sprake van een perceptief gehoorverlies.
Een gehoorstoornis kan ook optreden door een syndroom. Er zijn er ondertussen meer dan 450 syndromen beschreven waardoor slechthorendheid of doofheid ontstaat. Een van de meest voorkomende syndromen is het Syndroom van Usher.
Afhankelijk van het soort en de ernst van het gehoorverlies en de eventuele schade aan het middenoor of de gehoorzenuw wordt per persoon uitgebreid onderzocht wat de beste oplossing is. Dit kan een hoortoestel zijn of een CI.
Een cochleair implantaat (CI) is een klein elektronisch toestel dat doven en zeer ernstig slechthorenden in staat stelt geluiden toch waar te nemen.
Een chirurg implanteert het cochleair implantaat (CI) onder de huid.
Door de aangedane delen van het oor (de defecte haarcellen in het slakkenhuis) met een cochleair implantaat te omzeilen en via stroompulsjes de gehoorzenuwen te stimuleren zijn (zeer) ernstig slechthorenden en doven weer in staat geluiden op te vangen en spraak te verstaan.
Waar hou je rekening mee in je klaslokaal?
Wanneer je een leerling in de klas krijgt met een hoortoestel of een CI zijn er een aantal belangrijke zaken waar je rekening mee moet houden.
In een klaslokaal ontstaat namelijk altijd omgevingsruis.
Wanneer het gehoor in orde is kan een leerling het geluid prima filteren en zich focussen op bijvoorbeeld de leerkracht als spreker, ondanks de schuivende stoelen, de vallende potloden of het gefluister van zijn klasgenoten.
Voor een slechthorende leerling is dit erg lastig, omdat een hoortoestel alle geluiden versterkt, dus ook de omgevingsruis. De meest moderne hoortoestellen worden hier wel steeds beter in maar het blijft voor slechthorende leerlingen lastig.
Het klaslokaal moet daarom allereerst kritisch bekeken worden. Hoe is de akoestiek? Hangen er gordijnen? Ligt er vloerbedekking? Niets is zo vervelend voor de leerling om in een lokaal te zitten waar de hele dag het geluidsniveau te snel overprikkelend werkt.
Wat kun je doen? Luister eens kritisch naar het geluid in het lokaal. Maak zelf eens een audio-opname (met de gratis app Dictafoon) van een doodgewone werkles of een andere veel voorkomende groepsactiviteit. Je zult verbaasd staan over het geluidsniveau en de omgevingsruis.
TIP:
Vraag advies bij een audiologisch centrum, zij kunnen langskomen voor advies en eventuele metingen.
Pas je lokaal zo mogelijk dus aan.
Ga samen met je collega’s ook eens na of er misschien 1 lokaal op school aangepast kan worden, zodat er voor deze leerling niet ieder jaar opnieuw van alles hoeft te worden veranderd.
Een microfoon voor de leerkracht
Heb je het lokaal onder de loep genomen? Daarna is het belangrijk om als leerkracht te werken met een microfoon waarmee je je eigen stemgeluid rechtstreeks naar de hoorapparatuur van je leerling geleidt.
Vaak wordt hier de Roger Touch Microfoon voor gebruikt. De leerkracht hangt hem om en deze synchroniseert automatisch met de hoortoestellen of CI van de leerling.
Iemand van het audiologisch centrum, of een ambulant begeleider zorgt ervoor dat dit werkt en kan tips geven voor het gebruik.
Belangrijke tip:
Zet de microfoon regelmatig even op MUTE, bijvoorbeeld wanneer je andere leerlingen helpt, bij een rondje door de klas tijdens zelfstandig werken of wanneer je bijvoorbeeld even naar de gang of het toilet gaat.
Maar vergeet hem daarna niet terug op AUDIO te zetten natuurlijk.
Hoe koppel je digitale apparatuur met een hoortoestel?
Hiervoor zijn verschillende mogelijkheden ontworpen. Een voorbeeld is de multimediaHub.
Het apparaat laat het geluid van het digibord of andere digitale apparaten zoals iPad of Chromebook synchroniseren met de apparatuur van de leerling zonder de microfoon van de leerkracht te verstoren.
Vraag hiervoor advies van een deskundige op het audiologisch centrum, een ambulant begeleider of de ouders.
Ieder lokaal en ieder digibord is vaak weer anders.
TIP: Het geluid van het bord zelf wat harder zetten is geen goede oplossing. Dit zorgt eerder voor omgevingslawaai dan goede audio-input.
Groepswerk met een gehoorapparaat
Zeker voor slechthorende leerlingen is groepswerk, samen overleggen en een klassikaal gesprek belangrijk voor de taalontwikkeling en de sociale communicatie. Het zijn namelijk stuk voor stuk taalactiviteiten waar deze leerlingen vanzelfsprekend minder impliciet mee oefenen.
Hiervoor zijn handige digitale oplossingen bedacht. De microfoon van de leerkracht is bijvoorbeeld zo slim dat hij ook als tafelmicrofoon gebruikt kan worden bij groepswerk. De interne microfoon schakelt dan automatisch over naar tafelmodus.
Bij een klassikaal gesprek zijn er mogelijkheden om te werken met een doorgeefmicrofoon (Pass around microfoon) . Deze laatste heeft als voordeel dat de leerkracht dan niet steeds de eigen microfoon hoeft door te geven en op deze manier meer regie kan blijven houden over het gesprek en eventuele aanvullingen tussendoor kan blijven doen, zonder dat dit het gesprek belemmert.
Ook creëert het steeds aan en uitdoen van een microfoon en neerleggen op een tafel van een leerling veel vervelende geluiden voor de slechthorende leerling.
Gehoorapparaten met een kleurtje
Een hoorapparaat is voor iedereen, en zeker voor een kind, niet altijd leuk.
Daarom zijn er vaak allerlei leuke kleurtjes of hangertjes te krijgen om een oorhanger persoonlijk te maken. Vooral jonge kinderen zijn vaak erg trots op hun eigen apparaten wanneer ze de kleurtjes zelf hebben uitgekozen.
Workshops en professionalisering
Wanneer je een slechthorende leerling in de klas krijgt zijn er veel dingen om rekening mee te houden.
Belangrijk is altijd om met het kind zelf en de ouders in gesprek te gaan.
Wat vindt het kind fijn, wat stoort qua geluid. Misschien kan het kind een spreekbeurt geven over zijn of haar slechthorendheid, of antwoorden geven tijdens een groepsgesprek, om hiermee begrip te kweken bij de klasgenootjes. Anderen kunnen immers pas rekening met je houden wanneer ze weten wat er speelt.
Tot slot raad ik iedereen aan om de workshop “Ervaar gehoorverlies” bij Auris te volgen.
In deze zeer praktische workshop ervaar je zelf ongeveer hoe het is om slechthorend te zijn door het maken van opdrachten met oordoppen in en oorkappen op je hoofd.
Tussendoor vertellen de workshopdocenten alles over slechthorendheid en geven ze nog veel meer tips voor in de klas.
Kijk onderaan de pagina voor meer informatie over dit aanbod.
Heb ik al je vragen kunnen beantwoorden?
Stel anders gerust je vragen hieronder in een reactie. Ik probeer ze zo snel mogelijk te beantwoorden.
Wat leuk dat onze training van Auris genoemd wordt! De training heet Ervaar Gehoorverlies.
Bedankt voor jouw oplettendheid, ik heb het aangepast!