Geen Resultaten Gevonden
De pagina die u zocht kon niet gevonden worden. Probeer uw zoekopdracht te verfijnen of gebruik de bovenstaande navigatie om deze post te vinden.
Eigenlijk ben ik altijd op zoek naar mooie boeken voor leerlingen die gaan over een taalontwikkelingsstoornis ofwel een TOS.
De diagnose TOS is namelijk nog steeds heel vaak onbekend en vooral voor kinderen met een TOS en hun omgeving is dat lastig.
Niet alleen om te begrijpen wat er nu precies met taal in hun eigen hoofd gebeurt, maar ook om dit bespreekbaar te maken met leeftijdsgenootjes of in de klas. Want wat gebeurt er in je hoofd met taal? Het lijkt af en toe wel of er een taalmonster in zit!
Van Janneke Ipenburg en Esther van Niel
Kaat heeft een taalontwikkelingsstoornis (TOS).
Dat betekent dat je taal moeilijk vindt. Het begrijpen van wat andere mensen zeggen is lastig, maar ook zelf dingen vertellen is moeilijk. Kaat weet nog niet dat zij een taalontwikkelingsstoornis heeft. Daarom denkt ze dat ze een monster in haar hoofd heeft, een Taalmonster. Dat monster maakt een rotzooi van alle taal in haar hoofd.
In dit boek lees je hoe het leven voor Kaat is, met dat monster in haar hoofd. Ook lees je hoe Kaat uiteindelijk door veel mensen geholpen wordt om samen met het monster minder in de war te raken van taal.
Dit prentenboek is in de eerste plaats geschreven voor kinderen met TOS vanaf zes jaar. Het boek maakt het mogelijk om over de symptomen en gevolgen van TOS te praten met een ouder en/of begeleider. De begeleider kan een logopedist, maar ook een ambulant begeleider of leerkracht zijn.
In de tweede plaats is dit boek geschreven om deze stoornis bekender te maken in de omgeving van een kind met TOS, waardoor deze begripvoller kan reageren op de problematiek. TOS is een nog relatief onbekende ontwikkelingsstoornis, in tegenstelling tot bijvoorbeeld ADHD of dyslexie, maar in elke schoolklas zit ook gemiddeld een of twee leerlingen met TOS. Het komt dus vaker voor dan je denkt.
De schrijfsters hebben dit boek gemaakt vanuit hun overtuiging dat het belangrijk is en blijft om de herkenning van een TOS en de impact die het heeft op een kind, bespreekbaar te (blijven) maken. Er waren tot nu toe nog geen prentenboeken voor kinderen met een TOS. Daarin is nu verandering gekomen.
We hopen in de eerste plaats dat kinderen met een TOS herkenning kunnen vinden in het verhaal van Kaat en naar aanleiding hiervan het gesprek kunnen voeren mnet hun omgeving over wat deze stoornis voor hen betekent. En we hopen dat het een gesprek opent om te zoeken naar oplossingen om met TOS te leren leven. Hierbij hoort ook acceptatie van de stoornis en het terugwinnen van het zelfvertrouwen door het benoemen van de talenten van het kind.
Het boek is goed te gebruiken door logopedisten als onderdeel van psycho-educatie als onderdeel van de behandeling bij kinderen met een TOS.
Dit kan gebruikt worden met het kind met een TOS zelf, maar ook met omgeving; ouders, leerkracht, ambulant begeleider of een andere persoon in de omgeving van het kind.
Op iedere bladzijde staan korte vragen in een apart vak.
Deze vragen kun je na het lezen van de bladzijde bespreken. Er ontstaat meer herkenning bij omgeving. De vragen gaan over dingen die moeilijk zijn, maar ook over positieve dingen! Voorbeelden: “Kom jij soms ook niet op woorden? En wat doe je dan?” Maar ook: “Waar ben jij goed in”? Ook de positieve eigenschappen van het kind worden besproken. De rol van de logopedist komt mooi naar voren. Uiteindelijk helpt zij Kaat om het Taalmonster te temmen.
Aan het einde van het boek wordt een mooi overzicht gegeven van tips voor thuis, op school en voor vrienden. Concrete voorbeelden geven weer hoe deze tips in de praktijk gebruikt kunnen worden. Zo kan het kind samen met zijn/haar omgeving, het taalmonster temmen!
Kortom: Een mooie bijdrage aan het bekender maken van een TOS en een leuke manier om kinderen en omgeving psycho-educatie te bieden.
Bron: de Praatmaatgroep, Esther van der Wal
Dit boek is zeker een aanwinst in de nog steeds te kleine stapel boeken voor kinderen met een TOS.
Het boek wordt omschreven als prentenboek, maar is bruikbaar vanaf 6 jaar. Door de grote platen en in verhouding kleine hoeveelheid tekst voelt het echter aan als een prentenboek.
Met enige creativiteit van de voorlezer denk ik dat het boek ook geschikt zou kunnen zijn bij de wat jongere kinderen vanaf vier jaar.
Mits je de beeldende platen van het taalmonster op het hoofd van Kaat goed toelicht met toegankelijke taal . Leg steeds uit dat de woorden in haar hoofd door het monster in de war worden gemaakt.
De prachtige platen geven ook duidelijk de mimiek van Kaat weer, wat gesprekken over emoties teweeg kan brengen.
Een compliment ie hierbij zeker op zijn plaats voor de illustrator Janneke Ipenburg.
De platen in het boek zijn zo sprekend dat ik denk dat je met dit boek ook bij de iets jongere kinderen vanaf 4 of 5 jaar TOS bespreekbaar zou kunnen maken.
Gebruik dan niet de letterlijke tekst, maar laat je als voorlezer leiden door de platen en de interactie met je luisteraar(s). Start samen een gesprek over praten of lastige woorden en emoties/gevoelens.
Een leuke en zinvolle opdracht zou kunnen zijn om aan de leerling te vragen wat het taalmonster bij hem of haar steeds doet tijdens het praten met anderen. Ondersteun dit met tekenen of laat de leerling het zelf tekenen. Gebruik hiervoor bijvoorbeeld de voorbeelden van de binnenkant van de boekenkaft.
Kortom, dit boek mag zeker niet ontbreken in je collectie!
In mijn werk als ambulant begeleider ga ik dit boek zeker inzetten of aanraden aan leerkrachten voor de psycho-educatie van een TOSleerling. Want over TOS praten en begrip krijgen voor de (onderwijs)behoeften en kwaliteiten van een TOSleerling blijft belangrijk.
TIP: Bestel het bij Levendig Uitgeverij en je betaalt géén verzendkosten!
Auteurs: Janneke Ipenburg en Esther van Niel
32 pagina’s, hardcover
ISBN 9789491740930
Levendig Uitgever
€ 14,95
In je les of in je begeleiding?
Laat jouw ervaringen hieronder achter in een reactie!
Heb jij ook een mooie tip, geef hem dan door. Ik zorg ervoor dat hij op deze pagina komt te staan.
In deze review bespreek ik het boek van Eveline Bogers. Zij was onderbouwleerkracht en remedial teacher in het basisonderwijs. Momenteel werkt zij als onderwijsadviseur taal en het jonge kind. Daarnaast heeft ze ook een eigen praktijk voor remedial teaching.
Ik ga vooral kijken of dit boek een goede toevoegeing kan zijn voor de leerkracht of pedagogische medewerker die werken met het jonge kind.
Achter op de flap is te lezen dat het boek praktische handvatten biedt voor de begeleiding van de mondelinge taalvaardigheid.
Natuurlijk wordt er uitgebreid stilgestaan bij het geven van voldoende taalkansen en een rijk taalaanbod. De schrijfster werkt dit uit volgens een schema wat bekend voorkomt vanuit de de aanpak met de VAT-principes.
Binnen een rijke taalomgeving hoort het geven van veel taalaanbod in allerlei dagelijkse situaties (impliciet en expliciet). Vervolgens wordt er impliciet taal-feedfback gegeven en ontstaan er weer nieuw taalkansen.
Door het creëren van een rijke taalomgeving werkt de volwassene preventief om latere taalproblemen te voorkomen.
Bron: Al Pratend wijs, Eveline Bogers, blz 17.
Wat het boek waardevol maakt zijn de vele voorbeelden uit de praktijk waarmee de schrijfster de inhoud verduidelijkt.
Je krijgt tijdens het lezen van het boek een goed beeld hoe je de theorie kunt vertalen naar de praktijk. Vooral dit laatste is een belangrijk onderdeel waar vaak nog over wordt gestruikeld, want hoe voer je dit dan uit bij jou in de groep of in de klas?
In de eerste twee hoofdstukken wordt uitgebreid stilgestaan bij de verschillende taalfases en mijlpalen van de mondelinge taalvaardigheid en de taalverwerving bij het jonge kind.
Pragmatische vaardigheden leren kinderen vooral door interactie met andere kinderen en volwassenen.
Bron: Al pratend wijs, Eveline Bogers , blz. 40
Achtereenvolgens worden de vijf onderdelen van de taalontwikkeling beschreven met herkenbare praktische voorbeelden waardoor de soms lastige theorie een stuk herkenbaarder wordt voor jou als lezer.
Daarnaast wordt steeds het belang van iedere fase onderbouwd, de invloed van meertaligheid wordt besproken en het belang van vroege signalering benadrukt.
Behalve dat een goede mondelinge taalvaardigheid cruciaal is voor de lees- en schrijfontwikkeling- en dus schoolsucces- heeft deze ook invloed op het welbevinden van kinderen.
Bron: Al pratend wijs, Eveline Bogers, blz 11.
In het derde hoofdstuk lees je meer over het voorkomen van mondelinge taalproblemen en het inzetten van interventies met duidelijke effectgrootte. Met voorbeelden worden onder meer de interventies zoals De Viertakt, Close Reading, Zicht en Recast of VAT principes Bereslim kort besproken.
Een taalontwikkelingsstoornis (TOS) en het verschil met een taalachterstand wordt in het vierde hoofdstuk behandeld. Helaas bevat dit hoofstuk maar 11 pagina’s. Desondanks wordt kort stilgestaan bij de signalen van een TOS, het ontstaan en meertalighheiod met een TOS. Het is fijn om te ontdekken dat we wel even extra aandacht wordt gevraagd voor de sociaal- emotionele impact die een TOS veroorzaakt.
Bij iemand met een taalontwikkelingsstoornis wordt taal anders verwerkt in de hersenen, waardoor miscommunicatie kan ontstaan.
Kinderen met een TOS die hun gevoelens niet onder woorden kunnen brengen laten regelmatig ongewenst of gefrustreerd gedrag zien.
Bron: Al pratend wijs, Evelien Bogers, blz 101-102
Over taalontwikkelingsstoornis kun je diverse blogs vinden op deze website.
In het boek van Heleen Gorter: Vechten voor mijn kind met een TOS lees je vooral veel terug over de impact van een TOS op het kind en het hele gezin.
Zij heeft haar inspirerende verhaal ook verteld in mijn Podcast TOS en de digitale wereld, Seizoen 1, aflevering 2.
In de laatste 2 hoofdstukken vind je vooral veel handige en praktische informatie over vroegtijdig signaleren, wel of niet doorkleuteren en ouderbetrokkenheid.
Met praktische voorbeelden van observatie-instrumenten en observatietips kun je als lezer direct de link naar de praktijk maken.
Vooral het belang van voorlichting vanuit school of opvang, schoolbrede voorlichtingsmomenten en stimuleringsprogramma’s komt hier terug. Daarnaast krijg je een fijne lijst met algemene tips en effectieve interventies met voorbeeldactiviteiten die je direct met ouders kunt delen.
Natuurlijk blijft het belangrijk om als professional te kijken naar wat er per kind en per thuissituatie passend is bij de mondelinge taalvaardigheid.
Met dit boek heb je een praktisch handboek tot je beschikking waarmee je gericht kunt gaan observeren en effectief kunt handelen of remediëren. Zowel in een voorschoolse setting als in een kleutergroep in het PO.
Eigenlijk zou iedereen die met jonge kinderen werkt dit boek gelezen moeten hebben. Mondelinge taalvaardigheid is de basis voor het verdere leren en het schoolsucces. Het is niet altijd iets wat vanzelf op gang komt en mag daarom meer doelgerichte en expliciete aandacht krijgen in de praktijk.
Meer lezen over mondelinge taalvaardigheid en leerlijnen?Bekijk dan mijn artikel hier op de website over woordenschat en leerlijnen.
Volg jij een bepaalde methode, gebruik je vaste interventies of heb je andere aanvullingen? Laat ze hier in een reaktie even achter. Samen kunnen we elkaar inspireren.
Heb jij ook een mooie tip of een idee voor een blog? Of heb je een vraag naar aanleiding van een blog? Laat het mij weten in een reactie.
In dit blog review ik het boek Bordwerk en aantekeningen van Marcel Schmeier. De titel gaf mij in eerste instantie het idee dat dit een nieuwe kijk zou zijn op visualiseren in de klas. Dit blijkt niet het geval, maar desondanks heb ik het met veel plezier doorgelezen.
Vanuit mijn werk met leerlingen met een taalontwikkelingsstoornis en hun afhankelijkheid van goede visualisering van een les was ik erg nieuwsgierig naar de inhoud van dit boek.
Hieronder kun je lezen wat ik uit dit boek heb gehaald voor mijn werk als ambulant dienstverlener cluster 2.
Het boek is opgebouwd uit 5 hoofdstukken en heeft totaal 184 pagina’s.
Het begint met een hoofdstuk over de geschiedenis van het bordwerk in de klas. Hier kun je lezen hoe men in de oudheid en later in de daaropvolgende eeuwen lesgaf en wie het schoolbord heeft uitgevonden. Verder deelt de schrijver collectieve onderwijskennis over bordwerk.
Het hele boek , en ook dit hoofdstuk, is doorspekt is met voorbeelden waarmee je meteen een beeld krijgt van goed en doordacht bordwerk.
De schrijver spreekt van collectieve onderwijskennis over bordwerk, de kennis van alles wat de leerkracht op het bord schrijft ter verduidelijking van de mondelinge uitleg en wat bijdraagt aan het behalen van het lesdoel.
Het gaat dus om didactisch bordwerk en niet om kunstzinnige bordtekeningen zoals je vaak ziet bij verjaardagen of feesten.
Hiermee is de toon gezet. De schrijver geeft in dit hele boek eigenlijk een les over het gebruikmaken van visualisaties in de klas. En dan bedoelt hij niet een plaatje toevoegen van internet, of een lijstje met icoontjes ophangen voor het dagrooster.
Nee, hij bedoelt hiermee het stevig visueel opbouwen van je lesinhoud. Jouw leerlingen meenemen op een visuele reis door de les.
(Foto via Twitter@onderwijsgek)
Vanuit kennis uit het verleden en oude bronnen komt de schrijver van dit boek tot 5 aspecten voor effectief bordgebruik.
Deze 5 aspecten kun je mijns inziens rechtstreeks overnemen wanneer je na gaat denken over visualiseren bij leerlingen met een taalontwikkelingsstoornis (TOS).
Mijn persoonlijke toevoeging:
Zorg voor een ankerplek in je klas, waar de leerling een bordschets of bordschema terug kan vinden. Denk daarbij bijvoorbeeld aan een taalmuur.
Met de digitale borden van tegenwoordig is een print van een bordschets of schema snel gemaakt. Dit sluit goed aan bij de inhoud van het derde hoofdstuk.
In het boek kom je heel veel voorbeelden tegen van bordschetsen en aantekeningen waarbij je de leerlingen ook opdrachten geeft om het bordwerk na te tekenen en aan te vullen.
Hiermee kom je bij TOSleerlingen tegemoet aan de vraag om tijd. Taalverwerking kost meer tijd bij deze leerlingen. Taal vervliegt sneller, wanneer je tussendoor dingen kunt noteren en visualiseren beklijft de informatie beter.
Zelf ga je vertragen doordat je meer tijd gaat besteden aan je bordwerk, dit vertraagt je les.
Door ordelijk en netjes te werken, zonder haast en met een duidelijke opbouw ben je in meerdere opzichten een voorbeeld voor je leerlingen.
Het is mooi om te ontdekken hoe bordwerk ook weer aansluit bij de doelstellingen en gedachten achter ondersteunend tekenen bij TOS.
In het tweede hoofdstuk van dit boek lees je meer over de opkomst van het digibord, over didactische dilemma’s rondom gepersonaliseerd onderwijs en opmerkelijk genoeg over heel veel leerkrachten die naast het digibord met zijn vele mogelijkheden, ook graag een versie van het oude krijtbord terug willen in hun lokaal en dat inmiddels ook voor elkaar hebben gekregen.
Het gedeelte over aandacht , concentratie en focus heb ik met extra aandacht doorgelezen. Schermtijd is een groot discussiepunt, het digibord is tenslotte ook een beeldscherm.
Zeker in tijden van de lockdown willen we niet dat de kinderen teveel tijd achter een scherm doorbrengen.
Het pleidooi om een balans te vinden tussen analoog en digitaal lesgeven onderschrijf ik. Gebruik een digibord wijs, zet het in zoals het bedoeld is. Gebruik het voor bijvoorbeeld de 3D modellen, bewegende beelden om de kennis van de wereld binnen te halen en lesstof interactief te maken. Durf daarnaast te kiezen voor bordschema’s en aantekeningen die de leerlingen kunnen en mogen overnemen.
Dit geeft een goed moment van focus, rust en stilte. Dit versterkt het groepsgevoel en leert kinderen meteen een studiehouding aan. Focus in een wereld vol afleiding vraagt om klaslokalen met rust.
Bron: Blz 82: Bordwerk en aantekeningen, Marcel Schmeier
In het derde hoofdstuk vind je een aantal goede tips en belangrijke elementen over bordwerk en de verschillende borden die tegenwoordig in alle klassen te vinden zijn.
- De kracht van schrijven op het schoolbord is dat de inhoud van de les langzaam wordt gedeeld met de leerlingen. Dit noem ik ‘slow teaching’.
- Goed bordwerk activeert de leerlingen. laat ze daarom overnemen, aanvullen, verklaren en stel er vele vragen over.
- Zorg ervoor dat het bord voor iedereen goed zichtbaar is, ook vanaf de zijkanten en achterin de klas.
Bron: blz 88: Bordwerk en aantekeningen, Marcel Schmeider
In het derde hoofdstuk vind je voorbeelden van bordwerk met veel afbeeldingen en quotes van onderzoekers.
In het vierde hoofdstuk lees je meer over de kracht van aantekeningen en de verschillende soorten aantekeningen zoals Cornell-aantekeningen, Visuele aantekeningen en kenniskaarten. Vooral ook handig voor de minder begaafde tekenaars onder ons.
In het laatste hoofdstuk vind je tenslotte mooie kleurrijke voorbeelden van prachtige bordwerk en aantekeningen van leerlingen. Ingestuurd door leerkrachten uit heel Nederland en België.
Hierdoor krijg je meteen zin om morgen aan de slag te gaan met beter bordwerk in jouw klas.
Na het lezen van dit boek ben ik zeer zeker geïnspireerd geraakt door de vele voorbeelden van bordwerk en aantekeningen om meer te gaan doen met visualiseren.
Vooral het pleidooi om het whiteboard, wat vaak naast een digibord hangt, effectiever te gaan gebruiken voor een bordschema of aantekeningen spreekt mij erg aan. Om dit langzaam gedurende de les of de lesweek te laten staan en steeds verder aan te vullen. Dit vergt voor heel veel leerkrachten een stukje omdenken. Die whiteboards worden nu voornamelijk ingezet voor dagroosters, korte reminders of terloopse notities. Wat als we dit nu eens anders zouden gaan doen?
De 5 aspecten voor effectief bordgebruik sluiten heel goed aan bij de onderwijsbehoeften van heel veel leerlingen, maar zeker ook bij die van TOSleerlingen.
Wanneer een TOS leerling ambulante begeleiding krijgt is vraag om visualiseren in heel veel ondersteuningsdocumenten terug te vinden.
Hoe en wat dit inhoudt wordt helaas lang niet altijd uitgelegd aan de leerkrachten die het daadwerkelijk moeten gaan uitvoeren.
Met dit boek heb je hierbij een goede aanvulling voor die leerkrachten die vragen hebben bij de praktische invulling hiervan.
Het boek is zeker ook een aanrader voor iedereen die zich meer wil verdiepen in visualiseren en visueel lesgeven in de klas. Heel veel leerlingen zullen erbij gebaat zijn.
Veel oudere leerkrachten zullen dingen herkennen uit vroeger tijden, toen het krijtbord nog in de klas hing.
Ik ben benieuwd of we met dit boek het ‘slowteachen’ met behulp van goed opgebouwde visualiseringen weer in ere kunnen herstellen in de klaslokalen van nu!
Doelgroep: po/vo
Auteur: Marcel Schmeier
Uitgeverij Pica € 16,95
Bij het boek hoort een gratis download zoals je die hierboven ziet.
Klik op de afbeelding om te downloaden.
Hoe gebruik jij je digibord en je whiteboard in de klas?
Heb jij ook een mooie tip of een idee voor een blog? Of heb je een vraag naar aanleiding van een blog? Laat het mij weten in een reactie.
Marcel van As is onderwijsadviseur bij Edux en geeft als expert regelmatig inspiratiesessies rondom de aanpak: Close Reading.
Marcel heeft daarnaast onder meer als leerkracht gewerkt op een cluster 2 school in Goes.
In deze podcast deelt hij zijn visie op Close Reading en geeft hij antwoord op een aantal van mijn vragen. Want hoe kun je TOSleerlingen optimaal betrekken bij de Close Reading sessies?
“Begrijpend lezen is geen vak!
Het is een integratieve vaardigheid die ook nog eens heel complex is. De wereld kunnen begrijpen is heel erg belangrijk.
Zoals Paulo Freire al zei: “Laten we de kinderen niet leren om het woord te lezen, maar om de wereld te lezen. (vrij vertaald)
En dat is voor mij nog steeds wel een belangrijk motto!”
Sinds januari 2020 werkt Marcel als onderwijsadviseur. Daarvoor was hij directeur op een basisschool in Middelburg.
Zijn kennis en interesse van en voor TOS leerlingen stamt uit zijn tijd daarvoor. Hij heeft bijna 9 jaar als leerkracht en later als teamleider gewerkt binnen het cluster 2 onderwijs bij de koninklijke Aurisgroep in Goes.
In 2012 behaalde hij zijn Master’s degree in ecologische pedagogiek.
Marcel is bereikbaar via zijn Linkedinprofiel
Aan het eind van het gesprek heeft Marcel een aantal prachtige tips. Specifiek voor leerkrachten met taalzwakke leerlingen in de klas deelt hij mooie adviezen. Maar voor de ambulant dienstverleners en begeleiders van leerlingen met een TOS die luisteren heeft hij ook een aantal praktische adviezen.
Close Reading en TOS, gaat dat samen? Hoe hou je leerlingen met een TOS of leerlingen met een taalachterstand of zwakke lezers actief betrokken bij de diverse sessies? Lees er meer over in mijn uitgebreidere artikel Close Reading en TOS.
Seizoen 1, Aflevering 8 | 44 min
De pagina die u zocht kon niet gevonden worden. Probeer uw zoekopdracht te verfijnen of gebruik de bovenstaande navigatie om deze post te vinden.
Stuur mij een mail via info@digitaalspeciaal.nl
Alweer geruime tijd geleden volgde ik een studiedag op het PICA congres over Close Reading. Dit is een aanpak om te werken aan dieper tekstbegrip via begrijpend lezen. Vanaf dat moment was ik erg benieuwd naar ervaringsverhalen in de klas, en dan met name natuurlijk bij leerlingen met een taalontwikkelingsstoornis of leerlingen met een zwakke taalvaardigheid of leesproblemen.
Zelf heb ik Close Reading een aantal keer kunnen toepassen in een kleutergroep binnen het cluster 2 onderwijs, maar liep hier regelmatig tegen obstakels aan zoals een zwakke woordenschat of een gebrek aan metacognitie (nadenken over taal) bij mijn TOS leerlingen. Het werd soms al snel te auditief. Door oplossingen zoals visualiseren met digitale tools als mindmaps en afbeeldingen op het digibord was er vaak wel een oplossing te vinden.
Mijn interesse voor Close Reading is vanuit mijn werk als ambulant dienstverlener opnieuw aangewakkerd.
Vragen als : “Hoe betrek ik de TOSleerling actief bij de Close Readinglessen” hoor ik steeds vaker terug.
In dit artikel vertel ik je nog eens kort wat Close Reading is, wat de kenmerken zijn van deze aanpak en wat de meerwaarde kan zijn van het gebruik van deze aanpak.
Draagt Close Reading echt bij tot dieper tekstbegrip en wordt begrijpend lezen hiermee een feestje? Telt dat ook voor kinderen met een TOS?
In dit hele artikel noem ik trouwens steeds de TOSleerling. Interpreteer dit vooral zo breed mogelijk. Je kunt hiervoor ook steeds een leerling voor ogen nemen met een zwakke leesvaardigheid of een leerling met een taalachterstand. Ook zij hebben vaak problemen met woordenschat of de metacognitieve vaardigheden.
In mijn podcast: TOS en de digitale wereld; seizoen 1, aflevering 8, heb ik een gesprek met Marcel van As.
Hij is onderwijsadviseur bij Edux en specialist op het gebied van Close Reading.
Daarnaast heeft hij onder meer zelf een aantal jaren gewerkt als leerkracht in het cluster 2 onderwijs. Hierdoor kan hij de koppeling tussen TOS en Close Reading maken vanuit eigen praktijkervaring.
In de speciale Podcast aflevering gaat hij dieper in op de mogelijkheden van Close reading en de valkuilen die je kunt tegenkomen als leerkracht wanneer je leerlingen met een TOS actief wilt betrekken bij de Close Reading lessencyclus. In dit blog zal ik ook een aantal inzichten van hem delen.
Close Reading is een specifieke vorm van begrijpend lezen, afkomstig uit de Verenigde Staten, en stamt uit 2012. Het is een vorm van verdiepend lezen. In het kort kun je zeggen dat je drie keer aan de slag gaat met een tekst om dieper begrip te krijgen.
Nederland is in Europa het enige land wat begrijpend lezen als een apart vak op het rooster heeft staan. Nergens in Europa worden leesstrategieën apart geoefend zoals in Nederland.
Toch laat Nederland geen betere resultaten zien op het gebied van begrijpend lezen ten opzichte van de omringende landen. Hoe kan dit?
Begrijpend lezen is eigenlijk de basis voor alle vakken. Vooral zaakvakken drijven op het niveau van begrijpend lezen. Lukt het leerlingen niet om een tekst te begrijpen, te doorgronden, dan vallen de vele zaakvakteksten ook niet op hun plek.
Complexere teksten, verdiepende teksten, zoals die bij zaakvakken vaak te vinden zijn, lenen zich heel goed voor de aanpak van Close Reading. Deze aanpak werkt namelijk het beste bij teksten die complex, uitdagend, aansprekend zijn en meerdere lagen bevatten.
Kees Vernooij noemt begrijpend lezen een cruciale vaardigheid voor het leven. Volgens hem geeft deze aanpak aan scholen de handvatten om leerlingen een vaardigheid voor hun schoolloopbaan en het leven bij te brengen.
Wil je meer lezen over hoe je zaakvakken kunt linken aan taalonderwijs en andersom, lees dan ook mijn blog over het boek Rijke taal. En bekijk ook eens het informatieve boek van Marianne Verhallen en Wim van Beek: Taal, een zaak van alle vakken.
Dit boek is te koop via uitgverij Couthino. Op hun website kun je het volgende lezen:
Taal is de sleutel tot succes op school. Kinderen die sterk zijn in taal behalen op school goede resultaten, niet alleen bij taal, maar ook bij de andere vakken. Minder taalvaardige kinderen presteren over de hele linie meestal minder goed. Dit boek laat zien hoe beter onderwijs ontstaat als leerkrachten taallessen en zaakvaklessen bij elkaar brengen.
Hieronder bespreek ik in het kort de drie fasen van de Close Reading aanpak.
De lessencyclus van Close Reading bestaat steeds uit drie fasen
In de eerste fase van het Close Reading proces wordt de tekst in zijn geheel gelezen of voorgelezen. Bij jonge kinderen wordt vooral voorgelezen, bij oudere kinderen kun je de tekst eerst zelf laten lezen, of mee laten lezen.
Bij leerlingen met een TOS is het belangrijk dat ze de tekst als geheel de eerste keer goed te horen krijgen. Lees hem daarom goed voor, of laat een goede lezer hem voorlezen.
Marcel van As noemt dit in het podcast gesprek “het wegnemen van overbodige ballast.
Maak het opnemen van de tekst als geheel zo toegankelijk mogelijk voor die TOSleerling.
Wanneer je de mogelijkheid hebt van ambulante begeleiding van de leerling, zorg dan voor preteaching van de tekst. Fase 0 noemt Marcel van As dit.
Bespreek de tekst vooraf met de leerling. Blijf de tekst echter wel als geheel zien, ook in die fase 0. Je kunt er de lastige woorden even uit filteren voor die leerling en consolideren via de viertakt, maar blijf de tekst steeds als een geheel benaderen. Deze fase moet bijdragen aan het begrip van de hele tekst.
In de groep, in de eerste fase, gaat het om het doorzien van de tekst in grote lijnen. De leerkracht kan kort een introductie modelen, een context introduceren voorafgaand aan het eerste leesmoment, maar er wordt nu nog niet ingegaan op lastige woorden of de structuur van een tekst. het gaat nu nog even om de kern van de tekst. De tekst als geheel dus.
Zorg er ook voor dat je voorkennis activeert die past bij je leesdoel/lesdoel. Beluister de podcast om te horen hoe Marcel dit uitlegt met enkele voorbeelden.
Tekstgerichte vragen in de onderbouw zijn bijvoorbeeld :
In de tweede fase gaan leerlingen aan de hand van tekstgerichte vragen aan de slag. Ze gaan meer informatie proberen te verkrijgen. De leerkracht modelt een strategie, stuurt het leren, maar er wordt in deze fase gewerkt met specifieke tekstgerichte vragen.
Deze vragen kunnen bij iedere tekst anders zijn.
In het boek: “Close Reading”van Diane Lapp e.a. staan per leeftijdsgroep een aantal ideeën voor tekstgerichte vragen bij verhalende teksten en voor informatieve teksten genoemd in de bijlagen.
Bij leerlingen vanaf groep 3 kun je ze in deze fase met de pen in de hand laten meelezen. De tekst print je uit op een ruim papier, met in de zijlijn ruimte voor aantekeningen. Vervolgens ga je aan de hand van afspraken woorden arceren, of voorzien van bijvoorbeeld uitroeptekens of vraagtekens. Vaak worden hier speciale picto’s voor gebruikt die steeds het zelfde zijn. Ga hier naar mijn pinterestboard: Digitaalspeciaal en begrijpend lezen en kies diegene uit die jou het meest aanspreken.
Bij jonge kinderen kun je in deze fase een mindmap of visualisatie maken waarin je de vragen met kerntekeningen, plaatjes en woorden beantwoord.
Voor de TOSleerling is het belangrijk dat die bij deze fase mee op reis wordt genomen bij de activiteit. Koppel een taalmaatje aan de leerling of zorg voor extra visualisering zoals ondersteunend tekenen of een mindmap.
Marcel van As vertelt in de podcast ook hoe belangrijk het is voor die TOSleerling om zeker in deze fase mee te doen met de hele groep. Het samen praten over een tekst, het ontdekken van details in die tekst en verwerken van die details dragen allemaal bij aan de vergroting van de kennis van de tekst en de wereld eromheen.
Voorbeelden van tekstgerichte vragen in de onderbouw zijn :
In de derde fase ga ja weer met specifieke vragen aan de slag om de diepere betekenis van de tekst te vinden. De kinderen gaan nu “als een detective de tekst lezen.” het gaat om het begrijpen van de tekst, wat de auteur met de tekst wil overbrengen. Wat heb je aan deze tekst? Welk verband zie je in het dagelijks leven terug, en klopt dit volgens jou als lezer?
Ook in deze fase kun je weer met de pen in de hand laten meelezen. Bij jongere kinderen kun je nu op de mindmap of visualisatie van de vorige keer, nieuwe aantekeningen maken of verbanden duidelijk maken.
Voor TOSleerlingen is deze fase het meest lastig. Je moet hier letterlijk in de gedachten van de schrijver(s) gaan graven en bedenken wat de achterliggende gedachte is geweest.
Bij TOSleerlingen is het nadenken over de eigen taal al lastig, laat staan over de taal van een ander. De nuances van taalgebruik, figuurlijke taal en zeker de ongeschreven taal, die voor een goede lezer tussen de regels door te lezen valt, wordt door een TOSleerling lag niet altijd gezien.
Je moet hiervoor veel modelgedrag als leerkracht laten zien. Laat TOSleerlingen hier ook vooral samenwerken met een sterker taalmaatje of voer gesprekken met de groep waarbij je weer veel zorgt voor extra visualisering.
Om de boodschap van de schrijver te verwerken kun je ook denken aan diverse presentatietools zoals presenteren met Padlet, Canva of de app Clips (Apple).
Laat een poster maken met de app Pages (Apple) of via Canva of Word.
In het podcastgesprek noemt Marcel ook nog een paar mooie voorbeelden hiervan.
Voorbeelden van tekstgerichte vragen in de onderbouw zijn :
De aanpak Close Reading is absoluut een aanrader, maar het vervangt niet de bekende leesstrategieën zoals:
Deze strategieën zie je terug in de verschillende fases en blijven belangrijk. Ook het koppelen van de kennis van de wereld aan de verhaalelementen is een belangrijke strategie die steeds gebruikt wordt.
Aandacht voor het vlot leren lezen en de leesmotivatie mag niet vergeten worden.
Wanneer voortaan iedere tekst in drie lessen wordt uitgeplozen, zou dit demotiverend kunnen werken op de leerlingen, zeker op de leerlingen die een zwakker leesniveau hebben. Close reading is dus een aanpak die je mijns inziens zeker niet op iedere tekst moet toepassen.
Voor leerlingen met een zwakker leesniveau of met een TOS kan de methode erg talig zijn. Bij alle fasen wordt een vrij hoog taalniveau, een goede woordenschat en een goed taal-denk-niveau verondersteld.
Bij het samenwerken, het overleggen, wordt uitgegaan van een vlotte taalproductie. Je snapt dat dit voor leerlingen met een TOS niet altijd het geval is. Zij kunnen bij deze methode dan ook flink overvraagd worden wat weer demotiverend kan werken. Houd hier altijd rekening mee en anticipeer hierop door bijvoorbeeld taalmaatjes aan elkaar te koppelen of als leerkracht bij een vaste groep te ondersteunen door modeling.
Preteachen van de tekst, voorafgaand aan les 1, zodat de lastige woorden/zinnen voor de TOS leerling al zijn ontdekt en besproken, kan helpen om beter aan te haken vanaf fase 1. (Marcel van As beschrijft dit als Fase 0)
Het werken op een groot A3 papier heeft ook de voorkeur, zo kan de TOS leerling al voorafgaand zijn aantekeningen maken en meenemen naar de eerste lesfase in de groep.
In Fase 2 en 3 moet zeker aandacht blijven voor het taalbegrip van de TOS Leerling. Begrijpt hij of zij de vragen? Kent de leerling de gebruikte woorden inmiddels wel? Waar kan de leerling terugkijken? Is er een visueel ankerpunt (taalmuur) waar hij of zij nog even kan terugkijken wat er de vorige keer is besproken? Visualiseer!!
Plaats een taalzwakke leerling regelmatig naast een sterker taalmaatje, wat hem of haar af en toe op weg kan helpen. Preteaching en/of een plekje aan de herhaalde instructietafel is ook niet verkeerd. Bekijk dit per tekst en per leerling.
Wanneer je gebruikt kunt maken van een ambulant dienstverlener of onderwijsassistent kun je een vierde fase toevoegen, zoals Marcel die benoemt in de podcast. In die vierde fase ga je met je TOSleerling nog eens in gesprek over de tekst. Geef hier vooral ook de ruimte voor eigen inbreng omdat dit in de grote groep vaak niet altijd lukt. De TOSleerling heeft vaak een vertraagde taalverwerking, waardoor groepsdiscussies en gesprekken snel gaan en lastig zijn In zo’n vierde sessie neem je nog eens extra de tijd voor zijn of haar specifieke inbreng. Geef een podium aan de leerling wanneer die bijvoorbeeld extra geïnteresseerd is in het onderwerp. Laat een poster maken of iets anders voor op de taalmuur.
Vaak kunnen kinderen met een taalprobleem zich onvoldoende een beeld vormen van de tekst die ze lezen. Dit maakt het begrijpen van een tekst en het praten over de inhoud erg lastig.
Leerlingen met een TOS hebben moeite met taaldenken. De innerlijke taal en het vermogen om na te denken over gesproken en geschreven taal (metalinguistiek) zorgt vaak voor problemen.
Momenteel wordt er steeds meer onderzoek gedaan naar de mogelijkheden en onmogelijkheden van Close Reading bij leerlingen met een TOS.
Is dit een goede combinatie of maak je het leerlingen met een TOS juist veel te lastig?
Bij eventuele nieuwe inzichten zal ik die aanvullen hier op de website.
Het boek Close reading is te verkrijgen bij uitgeverij Pica.
Ook kun je hier terecht voor meer informatie rondom scholing.
Vanaf januari 2021 zijn er nu mooie verzamelboeken met lessenseries te koop voor onderbouw tot bovenbouw.
Met de lessenseries doe je volop ideeën op voor hoe je met allerlei teksten in je groep aan de slag kunt gaan. Je krijgt onder meer vele suggesties voor tekstgerichte vragen en werkvormen.
Ook kun je handige posters voor in de klas gratis downloaden op de website van PICA.
Heb jij TOSleerlingen of taalzwakke leerlingen en pas je speciale technieken toe of heb je andere aanvullingen die je gebruikt in de klas? Laat ze hieronder achter in een reactie!
In dit blog vertel ik hoe je een Greenscreenbox kunt inzetten als ondersteuning van de taalontwikkeling. Hoe kun je een Greenscreenbox inzetten voor jouw onderwijs en bijvoorbeeld met een prentenboek combineren?
En hoe zet je hierbij in op de taalontwikkeling?
In een eerder blog schreef ik al over het gebruik van een greenscreen in de klas en over de combinatie met het boek Woeste Willem en de Greenscreenbox.
Zij heeft deze Greenscreenbox zo ontworpen dat kinderen er snel mee aan de slag kunnen. De iPad kun je er goed stevig in wegzetten. De attributen laat je met groen papier bewegen zodat de achtergrond niet wordt verstoord door de handen van de kinderen. Doordat de box op een tafeltje past, is hij bruikbaar voor jong en oud. En kun je op de iPad meteen het resultaat zien tijdens het filmen.
De Greenscreenbox van Petra Mestrom is handig in het gebruik en werkt voor kinderen ontzettend fijn. Doordat de iPad stevig in de box wordt geklemd hebben de kinderen hun handen vrij voor het verhaal.
De Greenscreenbox heeft inmiddels al een upgrade gekregen. De tablethouder is nu universeel geworden, waardoor meerdere formaten tablets kunnen worden vastgezet en hij is nog een stuk robuuster geworden! Ook is de website van Petra volop in beweging. Er worden steeds weer nieuwe toevoegingen geplaatst. Lees hieronder over de laatste aanvullingen.
De Toolblox geven nóg meer gebruikersgemak tijdens het maken van je eigen greenscreen foto’s en video’s.
De blokken en stroken zijn ontworpen in precies dezelfde kleur als de Greenscreenbox en daardoor onzichtbaar in je foto’s en video’s.
De set bestaat uit diverse formaten blokken die je kunt gebruiken om voorwerpen achter te verstoppen, ergens onderdoor of overheen te laten lopen of hoger in je video in beeld te plaatsen.
Met behulp van de lange stroken kun je voorwerpen laten bewegen zonder dat je handen in beeld komen.
Zorg voor voldoende extra materiaal zoals Lego- of Playmobil-poppetjes, autootjes, blokken, boompjes, huisjes, speeldieren, enzovoort.
Kosteloos materiaal zoals wc-rolletjes, doosjes, steentjes of boomschijfjes zijn natuurlijk ook altijd handig.
Tot slot zorg je voor groen papier om te gebruiken bij het bewegen van figuurtjes, zodat de hand van het kind niet in beeld komt.
Bekijk hiervoor ook de filmpjes of de handige lesbrieven op de site van Petra Mestrom van de Greenscreenbox
Met een Greenscreenbox kun je werken aan verschillende taaldomeinen: Taalinhoud, taalvorm, taalgebruik.
Onder dit laatste domein valt ook de wellicht bekende communicatieve redzaamheid. Het talig kunnen functioneren in de maatschappij.
Voor leerlingen met een TOS of andere taalproblemen werkt de Greenscreenbox erg fijn. Ze kunnen iemand anders zijn of spelen. Het poppetje of figuurtje in de box neemt het over. Dit geeft vaak een veilig gevoel.
Verder kunnen ze meteen zien hoe het filmpje eruit ziet. Dit geeft visuele ondersteuning bij hun verhaalopbouw en biedt de rode draad die ze vaak nodig hebben tijdens het spelen.
Hieronder lees bij een paar taaldomeinen verschillende tips om de Greenscreenbox in te zetten in de klas of tijdens een begeleidingsmoment.
Deze lijst met tips is niet volledig en je zult ziet dat het werken met de Greenscreenbox veel taaldomeinen tegelijk uitlokt. Hopelijk inspireert dit jou als gebruiker om creatief aan de slag te gaan met de Greenscreenbox.
Een veel voorkomende onderwijsbehoefte die vaak ook erg duidelijk op de voorgrond staat bij leerlingen is ondersteunen en vergroten van de woordenschat.
Bij NT2 leerlingen en bij leerlingen met een TOS wordt vaak veel aandacht besteed aan woordenschatuitbreiding. Dat gebeurt echter lang niet altijd op een uitdagende manier.
Veel groepen oefenen de woorden gerelateerd aan een thema en er wordt een plek gegeven aan die woorden op een thematafel of een woordenmuur. Vervolgens worden er consolideerspelletjes gedaan in een kring of klein groepje.
Echter krijg je op die manier niet altijd de actieve woordenschat in beeld.
Met de Greenscreenbox kun je de leerlingen echt actief aan de slag zetten met de woorden uit het thema.
Gebruik de woordkaartjes of de materialen van de thematafel en laat de kinderen hiermee een verhaal bedenken.
Of laat ze een filmpje opnemen waarin ze per woord de betekenis uitbeelden met de extra materialen.
Bijvoorbeeld bij een voorwerp als een kastanje (Van de herfsttafel) laat je door de leerling met een legofiguurtje een kort verhaaltje bedenken over waar die kastanje vandaan is gekomen.
Laat hier de fantasie van de kinderen de vrije loop, er komen vaak verrassend leuke dingen uit.
De kinderen zijn hierdoor actief bezig om betekenis aan de woorden van het thema te verlenen in een betekenisvolle context. De diepere woordkennis wordt hiermee vergroot.
Wanneer er niet voldoende taal komt uit jouw leerlingen, ga dan meespelen of koppel een sterker taalmaatje aan de leerling met minder taalvaardigheden.
Ook het luisteren naar de ander, het modelen door die ander van de nieuwe taal is inspirerend en leerzaam voor een kind met een TOS of een taalachterstand.
Je kunt dit ook modelen door in een kleine kring een verhaal samen te bedenken en dit met ondersteunend tekenen eerst op een soort spiekblad te noteren.
Dit spiekblad gebruiken de leerlingen dan later weer, wanneer ze het verhaal met de Greenscreenbox gaan opnemen.
Uitdagen tot gebruik van nieuwe woorden doe je door materialen toe te voegen na goed te observeren of de leerlingen initiatief neemt tot het gebruik van de woorden. Model hierbij ook weer wanneer dit niet vanzelf gebeurt.
Belangrijk om in de gaten te houden:
Heeft ieder kind voldoende spreektijd tijdens het filmen?
Krijgt een taalzwakke leerling voldoende taalverwerkingstijd?
Het filmen kan altijd gepauzeerd worden tussendoor, om even te bedenken hoe het verhaal nu verder moet.
Bij de communicatieve redzaamheid hoort onder andere de vertelvaardigheid van een leerling. Kan de leerling logisch vertellen en kan hij rekening houden met de luisteraar. Maar ook beurtgedrag, samenwerken en overleggen is communicatieve redzaamheid.
In de Greenscreenbox kun je dit onderdeel prima op een speelse manier oefenen.
Met de Greenscreenbox wordt er continu gecommuniceerd tussen de spelers. Er wordt niet alleen een verhaal verteld, maar ook overlegd over materiaal, samengewerkt en er wordt probleemoplossend nagedacht. Om dit alles te verwoorden wordt een groot beroep gedaan op de taalproductie.
Ook het vertellen in goed opgebouwde en samengestelde zinnen wordt geoefend in de Greenscreenbox.
Bekijk hier in het demonstratiefilmpje van Petra Mestrom hoe Woeste Willem en Frank tot leven komen.
Werken met de Greenscreenbox vraagt in de klas wat voorbereiding. je moet deze werkvorm goed introduceren bij de kinderen.
In een kleutergroep zou je deze activiteit gedurende een week een aantal keer kunnen inroosteren in een kleine kring.
Afhankelijk van de leeftijd moet je dit in het begin waarschijnlijk ook begeleiden.
Plan dit bewust in, tijdens een circuit bijvoorbeeld.
Maak een rooster, zodat iedereen die week ook echt aan de beurt kan komen bij de Greenscreenbox.
Werken met de app Greenscreen van Do Ink wordt heel handig uitgelegd op de website van Petra Mestrom in een handig filmpje.
Kinderen pikken het heel snel op, waardoor je de Greenscreenbox gedurende het jaar vaker zult gaan inzetten.
Ik vind de Greenscreenbox een absolute aanrader om standaard op je school of je praktijk in huis te hebben.
Lees voor meer ideeën mijn artikel Greenscreen in de klas en bekijk meteen ook de 10 tips voor het gebruik in de klas.
Ter inspiratie vind je op de pagina Van Monop diverse projecten, altijd inclusief prachtige downloads en een korte omschrijving.
Een aantal projecten is zelfs compleet uitgewerkt met handleiding, lesdoelen en uitleg van greenscreen-trucs en tips.
Neem snel een kijkje voor de laatste aanvullingen.
Laat het hieronder in een reactie weten!
Wist je trouwens dat je tijdelijk extra korting krijgt op de Greenscreenbox?
Ga naar de website en bekijk het actuele aanbod.
Volg vanuit je eigen huiskamer op jouw eigen tempo en tijdstip mijn online trainingen en masterclasses.
Via deze mailinglijst ontvang je meteen een kortingscode waarmee je kortingen kunt krijgen tot 50%!
Ook ontvang je als eerste het laatste nieuws over de Digitaalspeciaal Online Academy.