Bouke bouwt, een app voor zinsbouw bij TOS

Bouke bouwt, een app voor zinsbouw bij TOS

[][/]

Bouke bouwt, een app voor zinsbouw bij TOS

Een review van de app Bouke Bouwt

Dit keer gaat deze review over een serious game die speciaal voor en door logopedisten is ontwikkeld om kinderen van 7-10 jaar te laten oefenen met zinsstructuren.
In het voorjaar van 2022  volgt ook een app release.

In Bouke Bouwt leren kinderen zinsstructuren herkennen en zelf te bouwen.
Door de inzet van slimme gamification methodes blijven de kinderen gemotiveerd om te blijven spelen en te blijven oefenen.

TIP:

Vanaf 15 maart 2022 is deze game gratis uit te proberen voor 1 speler.
Bekijk op de website het actuele aanbod.

Over de ontwikkelaars

Het spel is gemaakt in samenwerking met Hogeschool Utrecht  Lectoraat Logopedie – Communicatie door Participatie, project ZINnig, subsidieorgaan RAAK en Game Tailors.

Voor kinderen ouder dan 10 jaar bestaat in Nederland het multimodale metalinguïstische
therapieprogramma MetaTaal (Zwitserlood et al., 2015).
Het spel kan gebruikt worden als voorbereiding op deze MetaTaal methodiek.

Wat kun je verwachten van deze serious game?

  • Plezier…want, de wereld van Bouke Bouwt speelt in op de belevingswereld.
  • Controle…want, jij bepaalt wat de kinderen gaan oefenen.
  • Wetenschappelijke basis…want, Bouke Bouwt heeft een wetenschappelijke achtergrond.

De game is gemaakt vanuit een verhalend ontwerp en heeft een opbouw die door onderzoek effectief is gebleken. (zie foto hierboven)
Als context voor het bouwen van de zinnen met de machines is een verhaal verzonnen met thema’s die in het onderzoek populair bleken bij de doelgroep: aliens en het klimaat.
Het kind speelt de rol van Superheld. De aarde is vervuild: er ligt plastic in de oceanen, de steden stinken en de meeste bossen zijn gekapt.
Op dat moment bezoeken een paar vriendelijke aliens de aarde, en zeggen dat ze kunnen helpen om de aarde schoon te maken.
Ze kunnen UFO’s bouwen die bomen planten, plastic opruimen en gebouwen schoonmaken. In ruil daarvoor willen ze de taal leren die we hier op aarde gebruiken.
Door zinnen te bouwen met de machines, leren de aliens onze taal. De machines zetten het al het afval op aarde om in UFO’s die helpen om de aarde weerschoon te maken.

    Hoe werkt de app?

    In de game worden gekleurde machines gebruikt als hulpmiddel voor het verbeteren van de zinsbouw. De kleuren van de machines komen overeen met de kleuren van de LEGO®-blokjes in MetaTaal. Elke machine representeert een woordsoort.
    Kinderen leren zinnen bouwen met behulp van de machines.
    De logopedist kan het niveau van de zinsconstructies per kind zelf instellen. Daarnaast kan de logopedist het spel, zonder extra kosten, als huiswerk meegeven.

    Wil je de machines ook buiten de game inzetten tijdens de begeleiding?
    Op www.boukebouwt.nl kan je behandelmateriaal bestellen zoals een bouwset, knipmaterialen en stickervellen, posters en modulekaarten.
    Daarnaast vind je hier ook frames waarin je de zinnen kunt bouwen. Met name voor jongere kinderen kunnen de woordsoorten nog erg abstract zijn. Zij hebben veel steun aan de semantische functie van de zinsdelen, zoals wie voor het onderwerp en wat voor het lijdend voorwerp.
    Het letterlijk bouwen van de zinnen in frames, kan helpend zijn.
    Dit materiaal vormt een mooie afwisseling met het werken via de game en kun je op deze manier afwisselend alle sensorische inputkanalen benutten.
    Dit is een zeer effectieve methode gebleken voor leerlingen met een TOS.

    Om Bouke Bouwt te spelen heeft de leerling een laptop of computer nodig met een browser (bij voorkeur Google Chrome).
    Binnenkort komt er ook een app uit, zodat Bouke Bouwt ook op tablets en iPads gespeeld kan worden.

    Daarnaast hebben leerlingen een link naar het spel speel.boukebouwt.nl en hun spelercode nodig om het huiswerk te maken.
    In een overzichtsscherm kun je als professional de voortgang van jouw leerling nauwkeurig volgen en jouw begeleiding hierop afstemmen.

     

    Je vindt op de website ook een gratis download naar de handleiding: Bouke bouwt een waanzinnige wereld.

    Een demonstratie op het simeacongres

    van de game Bouke Bouwt

     

    Grammaticale problemen bij kinderen met TOS.

    Kinderen met TOS hebben veel moeite met de verwerving van grammaticale regels. Deze problemen zijn hardnekkig en bestaan vaak tot in de adolescentie (Duinmeijer, 2017).
    Grammaticale problemen belemmeren de ontwikkeling van andere taalvaardigheden zoals woordenschatontwikkeling, taalbegrip, verhaalopbouw en gespreksvoering. De behandeling van grammaticale problemen is een kerntaak van een logopedist die kinderen met TOS behandelt.
    Logopedische behandeling van grammaticale problemen heeft een positief effect op alle onderdelen van mondelinge en schriftelijke taalvaardigheid, en daarmee op communicatieve redzaamheid, kwaliteit van leven en maatschappelijk succes (Goodwin & Ahn, 2010).

     

    Mijn Mening over Bouke Bouwt

    Zinsbouw oefenen met kinderen met TOS is altijd een uitdaging.
    Want hoe pak je het aan op een manier die interessant en uitdagend is voor jouw leerlingen?
    Vaak moet hier veel creativiteit voor worden aangeboord bij jezelf, bijvoorbeeld in combinatie met rijke taalteksten.
    Wellicht ken je ook de klassieke fotokaarten waarbij de leerlingen zinnen moeten maken of gebruik je zelf de verhaal-dobbelstenen fysiek of via de app Storydice?
    Allemaal mooie middelen, maar deze game doet daar een mooie schep bovenop door echt te oefenen met de zinsstructuren via een bewezen opbouw en met een adaptief karakter.

    Met deze game is er in mijn ogen voor het eerst een prachtige digitale tool ontwikkeld voor zinsbouw die aanspreekt bij de leerling en die tegelijk volledig aan te passen is op het niveau van die leerling, met leuke en uitdagende opdrachten en directe feedback.

    Tijdens het spelen van de game is de leerling in zijn of haar beleving even bezig met een leuk spel. Tegelijk kun jij als begeleider later in het voortgangsscherm analyseren waar nog de nodige instructie moet worden toegevoegd door jou als professional.

    Deze game is niet voor niets voor en door logopedisten ontwikkeld. Onder hun begeleiding is hij ook als huiswerk voor thuis in te zetten.
    Het inzetten van de game, zonder professionele begeleiding, zou ik niet adviseren.
    Als ambulant dienstverlener ben ik wel erg benieuwd naar het inzetten van deze game tijdens de cluster 2 begeleidingsmomenten, in overleg met de logopedist.
    Dit wil ik dan ook zeker gaan uitproberen bij een paar van mijn leerlingen.

    Meer lezen over digitaal verhalen vertellen? Lees dan hier door voor 10 tips voor digitaal verhalen vertellen in de klas en thuis.

     

    Heb jij de game al uitgeprobeerd?

    Laat het mij weten in een reactie hieronder.

    Kind op de kaart met TOS

    Kind op de kaart met TOS


    Kind op de kaart met TOS

    Kind op de kaart met TOS

    Kind op de kaart

    Medio 2020 ontdekte ik via Facebook een uitzending van Janet Schmidt. Zij is rouwverwerkingstherapeut in Laren en zij heeft een speciale visuele aanpak ontwikkeld voor rouwverwerking. 
    De cliënt wordt op de kaart gezet en doorloopt zijn eigen innerlijke wereld. Door gerichte vragen stellen en te begeleiden komen zowel kinderen als volwassenen tot helder inzichten. Wat blijkt? De kaart werkt niet alleen bij rouw, maar ook bij allerlei andere emotionele processen. In dit blog mijn vertel ik meer over kind op de kaart met TOS.

    In februari 2021 heb ik een tweedaagse training gevolgd bij Janet. In de maanden ervoor had ik webinars en livestreams gevolgd van Janet via haar speciale facebookgroep en zocht ik verder naar meer inspiratie voor op de kaart.
    Tijdens de tweedaagse “Kind op de kaart voor professionals” kwamen onderwerpen als verdriet, zelfreflectie en probleemverheldering aan de orde en hoe je dit op de kaart kunt verwerken.

    TOS op de kaart?

    Vanaf het eerste moment dat ik de kaart zag voelde ik meteen dat dit een prachtige manier zou zijn voor leerlingen met een TOS of een speciale taalbehoefte, om hun gevoelens en gedachten door middel van visualisering te ordenen en te verwerken.

    Tijdens de tweedaagse training bij Janet Schmidt werd voor mij opnieuw duidelijk dat de kaart een geweldige tool is om in te zetten bij leerlingen met een taalontwikkelingsstoornis (TOS).
    Ondanks de best lastige woorden die op de kaart staan, is de kracht van de visuele voorstellingen op de kaart zo sterk dat de kinderen hier hun eigen beleving aan kunnen koppelen. De woorden die erbij staan zijn hierbij niet storend. Het lezen van de woorden is voor kinderen niet eens nodig om tot de kern van hun eigen emoties en geveoelens te komen.

    En niet alleen TOS leerlingen, maar ook voor intervisie en probleemverheldering tussen begeleiders en ondersteuners  is de kaart bijzonder geschikt.

    Hoe werkt kind op de kaart?

    De kaart gebruikt materialen, beelden en woorden. Wanneer taal lastiger is zorgt de kaart ervoor dat je door het gebruik van de materialen en de beelden het gevoel, de diepste gedachten van iemand helder kunt krijgen.
    Bij leerlingen met een TOS is dit super waardevol. Zij hebben vaak een kleinere woordenschat en krijgen door zwakke innerlijke taalvaardigheden lastig grip en zicht op hun (innerlijke) emoties. De visuele kaart werkt hier als een soort mindmap. Alles in het gesprek blijft steeds  zichtbaar en door de materialen op de juiste manier te gebruiken worden onderlinge verbindingen zichtbaar gemaakt.
    De kaart zorgt ervoor dat je al snel de diepte in kunt gaan wanneer taal tekort schiet.

    Leerlingen kunnen met de afbeeldingen en de materialen die je erbij inzet, reflecteren op hun eigen gedachten en gevoelens.
    Ondanks dat ze er de woorden niet altijd voor hebben, is de kaart uitnodigend door de vele afbeeldingen die spreken tot de verbeelding van de leerlingen.  Ze hoeven de woorden niet te (her)kennen. Het hart trekt bijvoorbeeld fijne gevoelens aan, het strand en de speeltuin ook. Het water, het eiland of het vuurtje kunnen weer andere gevoelens oproepen.
    De essentie wordt snel en duidelijk zichtbaar gemaakt door poppetjes  en materialen op de kaart te zetten. Een diepere laag wordt aangeraakt en zo kunnen boosheid, frustratie, onzekerheid of andere gevoelen naar boven komen.
    Vervolgens komt er meer ruimte bij een kind en kan het gaan ontdekken wat het voelt, een nieuwe balans gaan zoeken.
    Hoe moet ik verder? Waar ga ik staan? Welke plek mag ik innemen? Waar vind ik mijn houvast?

    Met de kaart kun je verschillende technieken inzetten zoals familie-opstellingen.
    De kracht van een opstelling zit hem er in dat je afwisselend associeert (op de plek van de verschillende mensen staat en voelt) en dissocieert (op een afstandje kijkt en met je coach analyseert wat er nodig is). 

    Voor wie werkt de kaart?

    Voor volwassenen werkt de kaart heel goed en snel. Met de juiste coaching en vragen kom je al heel snel tot de kern van een gevoel en/of probleem.
    Het inzicht in de lijnen tussen personen en gevoelens wordt gelijk beeldend neergezet door de materialen op de kaart en door de juiste vragen ga je al heel snel de verdieping in. Je krijgt inzichten in je gedachten en gevoelens ten aanzien van de situatie die je vooraf nog niet had. Het werken op de kaart is een geweldig beeldende en krachtige manier van zelfreflectie en probleemverheldering. Dit heb ik zelf ook ervaren tijdens de tweedaagse training.

    Voor kinderen vanaf de kleuterleeftijd tot jong volwassenen werkt de kaart heel uitnodigend. Met de juiste vragen kun je met deze kaart heel mooi aansluiten bij de behoefte van iedere leerling om zichzelf te leren zien en de eigen gevoelens en gedachten te ordenen.

     

    Wat heb je nodig voor het werken met de kaart?

    Uiteraard heb je de kaart  van Janet Schmidt nodig die je via haar website kunt bestellen.
    Je kunt kiezen uit een tafelmodel  (100 cm x 70 cm) of een vloermodel (240 cm x 170 cm) .
    Bij het tafelmodel werk je met poppetjes en allerlei symbolisch materiaal.
    Bij het vloermodel ga je letterlijk jezelf op de kaart plaatsen. Vanuit eigen ervaring heb ik ontdekt dat dit ook echt iets anders met je doet. Je voelt je letterlijk ergens staan en ervaart hiermee nog meer de emoties die daarbij kunnen horen.
    Naast een kaart heb je figuurtjes nodig en allerlei symbolisch materiaal wat nodig kan zijn om het verhaal te verbeelden. Dit kunnen legopoppetjes zijn, kegelfiguurtjes van hout, plastic dieren, maar ook veertjes, schatkistjes, houten huisjes, boomschijfjes, touwtjes, enz. De kaart is beeldend en bevat woorden die symbool staan voor gedachten. gevoelens en verwerking van emoties.

     

    Waar komt de kaart vandaan?

    De kaart is ontstaan vanuit haar praktijk voor rouwverwerking.
    Janet Schmidt heeft de kaart samen met haar zus Gerda Schmidt ontworpen. Samen hebben zij  vanuit vele jaren praktijkervaring rondom rouwverwerking met kinderen in de klas en in haar eigen praktijk in Laren de kaart steeds verder geperfectioneerd. Op haar website kun je hier meer over lezen.

    Inmiddels wordt de kaart in heel Nederland en België ingezet en is er zelfs inmiddels een Duitse en een Spaanse druk in de maak.
    De kaart is goed inzetbaar bij allerlei coaching gesprekken, van intervisie met collega’s tot psycho-educatie en begeleiding van de sociaal emotionele ontwikkeling bij kinderen.

     

    Kind op de kaart, TOS en visualisering

    De kaart biedt een laagdrempelige manier om gevoelens en gedachten te visualiseren.
    Leerlingen met een TOS vinden deze manier van werken vaak fijn.  Ze durven sneller te spreken over gevoelens, omdat het verhaal zich op de kaart afspeelt. Je hoeft ook niet direct oogcontact te maken met de coach of begeleider.

    Toch kan dit voor een TOS leerling met weinig woordenschat op sociaal emotioneel gebied nog steeds problemen geven.
    Vraag een kind in zo’n geval dan bijvoorbeeld eerst neutrale figuurtjes op de kaart te plaatsen ten aanzien van het probleem of het voorval wat je wilt bespreken.
    Laat bijvoorbeeld een uit de hand gelopen spelsituatie  uitbeelden door evenveel poppetjes op de kaart te zetten en vraag aan de leerling bijvoorbeeld hoe het komt dat ze op die plek staan.
    Laat de situatie letterlijk van een afstand bekijken. De kaart biedt prachtige startpunten voor een gesprek. Met de juiste materialen kun je daarna verdiepen op het onderwerp.

    Op een later moment zou je kunnen vragen of de leerling zichzelf echt op de kaart gaat plaatsen ten aanzien van het onderwerp of het probleem. Wanneer je de vloerkaart hebt, kun je de leerling letterlijk zelf op de kaart laten staan.
    Voor TOS-leerlingen kan deze volgorde  een veilige start geven, het gaat in eerste instantie over de poppetjes, niet specifiek over het kind. 

     

    Mijn eigen ervaring op de kaart

    Tijdens  mijn tweedaagse training ervaarde ik zelf de kracht van de extra materialen. Kleine voorwerpen die symbool kunnen staan voor jouw eigen verhaalelementen.
    Zelf maakten wij tijdens de training een foto van de opstelling op de kaart. Het is fijn wanneer je na een sessie nog even kunt terugkijken.
    Voor een TOS leerling is dit ook erg waardevol. Het werkgeheugen kan snel vol raken en de innerlijke taal is bij leerlingen met een TOS vaak onvoldoende.
    Daarom is het fijn wanneer je een visueel beeld of materiaal mee kunt nemen om op te reflecteren.
    Dat kan een onderdeel zijn van het verhaal, een veertje of een ander ankertje, maar het kan ook een foto van een gedeelte van de kaart of een tekening zijn.
    Bij leerlingen met een TOS, maar ook bij andere kinderen, kun je bijvoorbeeld denken aan ondersteunend tekenen. Door middel van de kern van het verhaal mee te tekenen maak je een praatpapier wat later gebruikt kan worden om te reflecteren of te herhalen.
    Digitale vormen van verhalen vastleggen zijn ook bruikbaar in combinatie met de kaart. Je kunt bijvoorbeeld  gebruik maken van de tool app Book Creator, de app Pages of  een app zoals Storybird om de persoonlijke reis te visualiseren met foto’s, tekeningen, ingesproken boodschappen en video’s. Dit zal per kind natuurlijk steeds  anders zijn.
    Wil je meer tips voor digitaal verhalen vertellen lees dan mijn blog met tien tips.

     

     

    Mijn mening over kind op de kaart

    Aan het einde van de tweedaagse training van Janet Schmidt heb ik mijzelf op de kaart gezet op het eiland van inspiratie. Deze tweedaagse heeft mij niet alleen geïnspireerd, maar ook mijn gevoel bevestigd.  Deze kaart, in combinatie met ondersteunend tekenen, is een geweldige manier om leerlingen met een TOS te helpen op het gebied van psycho educatie.
    Alle ervaringen die ik meeneem uit de training zitten in mijn ‘schatkist’ die voor mij symbool staat voor ‘samen’ en ‘hulpbron’. Wat een krachtige tool is deze kaart!!
    Met weinig woorden kan een gesprek over zelfvertrouwen gevisualiseerd worden  op deze kaart.
    De kaart heb ik al een aantal keren mogen inzetten en geeft iedere keer weer een waardevolle beleving voor zowel mijzelf als de leerling.

     

    Feedback gevraagd

    Hoe werk jij aan psycho educatie met TOS leerlingen?  Heb jij een manier die je kunt aanbevelen? Of werk jij toevallig ook met de kaart?
    Laat het hieronder weten in een reactie.

    Samen komen we verder…

    Heb jij ook een mooie tip of een idee voor een blog? Of heb je een vraag naar aanleiding van een blog? Laat het mij weten in een reactie. 

     

    TOS en het jonge kind

    TOS en het jonge kind

    Taalontwikkelingsstoornissen bij het jonge kind

    Dit is de titel van het nieuwste boek van Bernadette Sanders.

    Ik zei het al in een eerdere review, er zijn meer boeken geschreven over TOS, maar de boeken van Bernadette Sanders  lezen steeds weer als een trein en bevatten volop inspirerende tips waardoor je de inhoud meteen kunt vertalen naar jouw praktijk.
    In deze review bespreek ik haar laatste boek over TOS en het jonge kind (0-8 jaar).

    Net als in haar andere boeken vind je weer achtergronden, handvatten en tips voor de praktijk.
    Naast een theoretische inleiding over TOS  en het spraaktaalsysteen is het boek ingedeeld in handige  informatieve hoofdstukken over de verschillende mijlpalen en bijbehorende zorg- en onderwijsbehoeften van het jonge kind.

    Want wat is TOS precies en wat kun jij doen als ouder of als professional in het onderwijs en de zorg?
    Worstel jij met deze vragen? Lees dan zeker dit boek.

    Een eerste indruk van het boek

    Ondanks mijn bijna 35 jaar ervaring in het cluster 2 onderwijs heeft het lezen van dit boek mij opnieuw op scherp gezet! Bernadette Sanders volg ik al veel langer en haar vorige boeken waren steeds weer praktisch en herkenbaar.  Naast haar boeken heb ik Bernadette in diverse webinars en op congressen horen spreken. Zij maakt TOS steeds weer inzichtelijk door de perfecte combinatie van theorie ondersteund met praktische voorbeelden.

    Het is mijn missie om TOS meer bekendheid te geven!   
    Na de boeken “TOS in de klas” voor PO en “TOS in het VO en MBO” van Sanders was het natuurlijk een logisch vervolg om het jonge kind te belichten in een derde boek.  Toen ik wist dat dit boek eraan kwam, wilde ik het dan ook direct lezen. 

    Een praktisch en bruikbaar boek

    Na het lezen van dit boek kan ik je zeggen dat het opnieuw een praktisch en bruikbaar boek is.
    Een boek wat bij iedere professional of intern begeleider die werkt met jonge kinderen van 0 tot 8 jaar niet in de boekenkast moet staan, maar op tafel moet liggen. Het zit namelijk zo vol met tips en handvatten dat 1 x lezen niet voldoende is.
    Je moet het boek bij de hand houden, en af en toe een relevant hoofstuk teruglezen. Op die manier maak je ten volle gebruik van alle waardevolle informatie die Bernadette Sanders in dit boek gebundeld heeft.
    Alle hoofdstukken belichten een specifiek onderdeel met handvatten, praktische voorbeelden en tips.
    Aan het eind vind je weer  handige bijlagen.
    De ELS (Early language scale), het nieuwe screeningsinstrument met betrekking tot de taalontwikkeling van het jonge kind tot 6 jaar, is opgenomen. Ook de volledige anamnese Meertaligheid vind je hier terug. Daarnaast vind je een lijst naar handige websites over taalontwikkeling en TOS.

    Diverse invalshoeken per hoofdstuk

    Taalontwikkeling bij het jonge kind is een van de belangrijkste ontwikkelgebieden en vraagt om specifieke handelingsadviezen.
    Per hoofdstuk is er ruimte gemaakt voor allerlei facetten die belicht worden.
    Het boek is overzichtelijk ingedeeld, wat het heel handig maakt als naslagwerk.
    Zo is er een hoofdstuk over vroegtijdig signaleren van TOS met tips over het niet-pluis-gevoel, de diagnostiek, de rode vlaggen en mijlpalen en de gevolgen op lange termijn.
    Er is ook een hoofdstuk over meertaligheid , meertalige logopedie, over VVE, vroegbehandeling en de verbinding met ouders.
    In een volgend hoofdstuk is er aandacht voor de sociaal-emotionele ontwikkeling bij kinderen met TOS en niet-passend gedrag als gevolg van een negatief zelfbeeld of hulpvraag.
    Verder komt het belang van de  executieve functies in de leeftijd van 0 tot 8 jaar aan bod met tips voor instructies in de voorschoolse periode en de onderbouw van het basisonderwijs.
    Het laatste hoofdstuk beschrijft de overstap vanuit de peuterspeelzaal naar de onderbouw van het basisonderwijs, de uitbreiding van de schooltaal en de specifieke ondersteuningsbehoefte van het jonge kind.
    Ook wordt in dit hoofdstuk de invloed op het leren lezen en rekenen en de connectie met dyslexie in de onderbouw beschreven.

    Mijn mening

    Zoals ik al zei hoort dit boek op iedere tafel van een professional te liggen die in de praktijk werkt met kinderen in de leeftijd tot 8 jaar. 
    Zowel in de zorg, de voorschoolse opvang  als in het onderwijs is vroegsignalering van kinderen met een taalontwikkelingsstoornis nog steeds niet voldoende op peil. Er worden nog veel kinderen gemist.
    En  dat terwijl TOS bij 5 tot 7% van de bevolking voorkomt.
    De taalontwikkeling is het vehikel voor alle andere ontwikkelgebieden en verantwoordelijk voor succes in het onderwijs. Een TOS mag daarom niet gemist worden bij screening en begeleiding.
    Het belang van vroege signalering van TOS en passende interventies  is met dit boek weer duidelijk en zeer compleet op de kaart gezet.

    Heb jij het boek al gelezen?

    Taalontwikkelingsstoornissen bij het jonge kind
    (0-8 jaar)
    Doelgroep: PSZ, VVE, SWV, PO, Zorg
    Uitvoering: paperback
    Formaat: 17 x 24
    Omvang: 287 pagina’s
    ISBN 9789401478403
    Auteur(s): Bernadette Sanders 

    Eerder verschenen

    In dit eerste boek van Bernadette Sanders beschrijft ze de taalontwikkelingsstoornis met bijbehorende hulpvragen en interventies in het basisonderwijs.

    Klik hier om mijn review van dit boek te lezen.

    Het grote TOS mysterie, TOS verstript!

    Het grote TOS mysterie, TOS verstript!

     

    Het grote TOS Mysterie, TOS verstript !

     

    Wanneer je mij al langer volgt weet je dat ik altijd op zoek ben naar nieuwe boeken of materialen die je kunt inzetten bij de begeleiding van leerlingen met een taalontwikkelingsstoornis, een TOS.
    Toen ik de aankondiging zag van dit boek, kon ik dan ook niet wachten om het te lezen en een review te schrijven.

    Het grote TOS mysterie is namelijk geen gewoon leesboek maar een stripverhaal. TOS verstript dus.
    Een stripverhaal over TOS en taalwetenschap, dat klinkt interessant natuurlijk.
    Het grote TOS mysterie is geschreven voor kinderen met en zonder TOS vanaf ongeveer 10 jaar. Het doel is om meer bekendheid te creëren voor TOS en kinderen te enthousiasmeren voor taalwetenschap.

    Het stripverhaal is geschreven en getekend door Wouter Goudswaard en gebaseerd op het promotieonderzoek van Imme Lammertink. Zij onderzocht waarom het leren van taal niet voor ieder kind vanzelfsprekend is. 

     

    Het verhaal in het kort

    Jeroen geeft een harde trap tegen de voetbal. Die vliegt het kantoor van Professor Roos binnen. Als Jeroen, Amir en Noami de bal willen ophalen, komen ze erachter dat Professor Roos wel een heel bijzonder kantoor heeft …
    Samen met Professor Roos, aliens en een robotaap leren Jeroen, Amir en Noami vervolgens alles over de taalontwikkelingsstoornis (TOS) van Jeroen en de manier waarop kinderen taal leren.

     

    Waarom een verhaal over taalwetenschap?

    Dit boek is bedoeld om TOS bekender te maken in de omgeving van een kind met TOS, zodat men begripvoller kan reageren op de problematiek.
    TOS is een nog relatief onbekende ontwikkelingsstoornis, in tegenstelling tot bijvoorbeeld ADHD of dyslexie, maar in elke schoolklas zit gemiddeld een of twee leerlingen met TOS. Het komt dus vaker voor dan je denkt!

    Het stripverhaal is geschreven en getekend door Wouter Goudswaard en gebaseerd op het promotieonderzoek van Imme Lammertink. Zij onderzocht waarom het leren van taal niet voor ieder kind vanzelfsprekend is.

    Het onderzoek 

    In 2018 schreef Imme Lammertink voor  Wetenschap.nu een eerste blog over TOS én over het leren van taal. Twee jaar later, verdedigde zij digitaal haar proefschrift over dit onderwerp.
    Zij onderzocht of kinderen met TOS meer moeite hebben met het leren van taal omdat zij minder gevoelig zouden zijn voor regelmatigheden in hun taalaanbod (statistisch leren).
    Daarnaast hoopte zij meer te weten te komen over taalverwerving.
    In haar studies onderzocht ze of het ‘ontdekken van patronen’ (statistisch leren) samenhangt met taalvaardigheid.
    In de resultaten vond Imme dat de kinderen met TOS patronen herkenden in de visuele niet-talige taken, maar dat ze meer moeite hadden met het herkennen van patronen in de talige taal dan de kinderen zonder TOS.
    Het ontdekken van patronen in taal lijkt dus moeilijk voor kinderen met TOS.
    Dit kan volgens Imme Lammertink bijdragen aan de moeite die zij hebben met het leren van taal.
    Tegelijkertijd herkennen ze patronen wel in een niet-talig, visueel taakje.
    Dit geeft uiteraard weer nieuwe onderzoeksvragen, want hoe kun je hierin tegemoet komen binnen het onderwijs?  Imme is dan ook nog lang niet klaar met haar zoektocht naar alles rondom taalontwikkeling en TOS.

    Bekijk hier de visuele samenvatting van het onderzoek.

     

    Over de auteur

    Op de website wetenschap.nu zijn meerdere artikelen van Imme Lammertink te vinden, Het volgende is in haar bio te lezen.

    Imme Lammertink is is gepromoveerd aan de Universiteit van Amsterdam op haar onderzoek naar kinderen met een taalontwikkelingsstoornis. De relatieve eenvoud en snelheid waarmee de meeste kinderen hun moedertaal leren fascineert haar, maar tegelijkertijd weet ze dat dit niet voor alle kinderen vanzelfsprekend is. In haar blogs vraagt ze aandacht voor kinderen met een taalontwikkelingsstoornis (TOS) en behandelt ze verschillende facetten van de eerste taalverwerving.

    Bron:  www.wetenschap.nu

      Mijn mening

      Het verhaal van dit boek is gebaseerd op het onderzoek, de resultaten worden in stripvorm besproken.
      Dit maakt het toegankelijk, maar de onderliggende boodschap blijft op zich nog best ingewikkeld.In het stripverhaal wordt alles rondom de patroonherkenning zo goed mogelijk uitgelegd, maar het blijft natuurlijk een lastige materie. 
      In de beschrijving staat dat dit boek geschikt is vanaf 10 jaar. Zelf vraag ik mij af hoe leerlingen met een TOS op die leeftijd dit zullen ervaren. 

       

       

      Tip voor in de begeleiding

      Wanneer je dit boek uitgebreid bespreekt, bijvoorbeeld tijdens een begeleidingstraject, is dit boek zeker bruikbaar voor leerlingen die meer willen weten over wat nu precies lastig is wanneer je een TOS hebt.
      Door dit verhaal te lezen krijgen ze op een aansprekende en visuele manier inzicht in hoe patronen in  taal werken. Het verhaal laat ook zien dat het herkennen van visuele patronen juist een kwaliteit is van leerlingen met een TOS.

      Wanneer je dit boek gaat gebruiken, raad ik wel aan om een periode met coaching ten aanzien van TOS, eigen kwaliteiten en eigen hulpvragen hier aan vooraf te laten gaan.
      Eerder schreef ik al reviews over het boek: “Kaat en het taalmonster” en de map “Spraaktaalkids”.  Beiden zijn hiervoor zeer goed bruikbaar.

      Uitvoering: Hardcover
      Formaat:17 x 24
      Omvang:  24  pagina’s
      ISBN  9789083183756
      Druk: 1e
      Auteur:  Imme Lammertink
      Illustraties: Wouter Goudswaard

      Zou jij dit boek willen inzetten?

      Van uitgeverij Levendig mag ik dit boek onder mijn lezers verloten. 
      Laat een reactie hieronder achter en maak kans op een gratis exemplaar.

      Selectief Mutisme, een muur van stilte!

      Selectief Mutisme, een muur van stilte!

      Selectief mutisme, een muur van stilte

       

      Wat is selectief Mutisme precies en hoe pak je het aan wanneer er een extreem verlegen leerling of een leerling die niet praat jouw groep binnenwandelt?

      Met het boek: ‘selectief mutisme, breek de stilte’ heeft Eustache Sollman een prachtig naslagwerk geleverd wat niet voor niets inmiddels aan zijn derde druk bezig is.
      Eustache legt je precies uit wat selectief mutisme precies inhoudt, wat het betekent voor de persoon en , niet onbelangrijk, welke stappen je kunt nemen als begeleider of leerkracht.

       

      Een review over: Breek de stilte

      Dit keer gaat deze review over dit prachtige en belangrijke boek van Eustache Sollman.

      Selectief mutisme of gewoon verlegen?

      In dit boek beschrijft Eustache Sollman op een toegankelijke manier wat selectief mutisme inhoudt. Ook laat hij zien hoe selectief mutisme en extreme verlegenheid met elkaar te vergelijken zijn . Kinderen met selectief mutisme praten thuis wel, maar in andere sociale situaties, zoals op school, niet of zeer weinig. Angst is de belangrijkste oorzaak; in situaties waarin ze niet hoeven te praten, treden ze soms gewoon op de voorgrond.

      Het boek bevat veel praktijkvoorbeelden en concrete handreikingen voor leraren in het primair en voortgezet onderwijs. Voor zowel kinderen met selectief mutisme als voor extreem verlegen kinderen geldt, dat hun mond letterlijk ‘op slot’ lijkt te zitten. Met dit boek krijgen leraren de juiste sleutel.

      Over de schrijver

      Eustache Sollman werkt als ambulant begeleider bij de Stichting Speciaal Onderwijs Twente en Oost Gelderland (SOTOG) en ben gespecialiseerd in selectief mutisme.

      Ik begeleid leerlingen volgens het protocol ‘Praten op school een kwestie van doen’ en geef ondersteuning aan leerkrachten en schoolteams. 

      Er is een website met meer informatie over selectief mutisme en de schrijver. Hier vind je ook nieuws over webinars of lezingen die hij verzorgt.

      En dan de vraag die ik zelf vaak krijg?

       

      Is selectief mutisme ook een vorm van een taalontwikkelingsstoornis?

      Onderzoek toont….

      Selectief mutisme is een angststoornis en dit is belangrijk om te weten als leraar.
      Het is geen taalspraakstoornis. Deze kinderen kúnnen heel goed praten, maar doen dit alleen in situaties waarin ze zich veilig en vertrouwd voelen. In andere situaties slaat de angst toe en blokkeren ze, letterlijk zit dan hun mond op slot. Ze willen wel, maar het lukt echt niet. Ze zijn vaak de hele dag op hun hoede en lijken het aan te voelen wanneer er om hen heen druk wordt uitgeoefend om te praten. Ook al is deze goedbedoeld, op het moment dat het kind druk ervaart zal het zeker niet gaan praten maar waarschijnlijk nog meer volharden in het zwijgen. Hoewel het voor het kind het lastigst is, is het ook moeizaam voor de omgeving niet eenvoudig ermee om te gaan.

      Waarom je dit boek moet lezen!

      je leest in het boek wat er allemaal komt kijken bij selectief mutisme.  Wat kun je als leraar doen? Welke behandeling past het best bij deze kinderen? Gaat het over?
      Met dit boek legt de schrijver in duidelijke bewoordingen en met mooie voorbeelden uit wat selectief mutisme precies inhoudt.
      Vooral de duidelijke stappenplannen voor de leerkracht of begeleider zijn inspirerend en kunnen direct worden toegepast.

      Breek de stilte
      Doelgroep:po/vo
      Uitvoering: paperback
      Formaat:17 x 24
      Omvang:152 pagina’s
      ISBN9789492525345
      Druk:3e
      Auteur(s): Eustache Sollman

      Heb jij ervaring met selectief mutisme?

       

      Heb jij misschien meer tips weten of ervaringen uit de praktijk?

      Laat het hieronder in een reactie weten.

       

      Dyslexie en meertaligheid

      Dyslexie en meertaligheid

      Dyslexie en meertaligheid

      Signalering van dyslexie bij meertaligheid met een
      migratieachtergrond

       

      Dit keer een samenvatting van een artikel.

      In dit blog geef ik een korte samenvatting van de handreiking voor het onderwijs  over signalering bij dyslexie en meertaligheid.
      Een mustread voor iedereen die werkt met meertalige kinderen en kinderen met een extra taalbehoefte.

      Bron

      Deze handreiking is officieel uitgegeven door het Nederlands Kwaliteitsinstituut Dyslexie (NKD) en het Rudolf Berlin Center. (Expertisecentrum voor leerproblemen)
      De complete handreiking met extra informatie en details van de onderzoeken kun je hier gratis downloaden.

      Wat is dyslexie?

      Dyslexie is een specifieke leerstoornis waarbij er hardnekkige problemen zijn in het leren lezen en spellen (APA, 2014). De meest typerende kenmerken bij dyslexie zijn problemen met het vlot lezen van losse woorden en spellingproblemen.
      Kinderen met dyslexie hebben namelijk moeite met het koppelen van klanken aan letters en omgekeerd. Hierdoor is het voor hen lastig klanken en letters om te zetten in een geschreven woord (Braams, 2019).

      Om vlot te kunnen lezen en spellen moeten deze letter-klankkoppelingen en klankletterkoppelingen snel en onbewust worden gemaakt.
      Bij kinderen met dyslexie verloopt dit proces moeizaam waardoor zij niet accuraat en/of traag (hardop) lezen en meer spellingfouten maken. Het lezen en spellen zal blijvend inspanning en aandacht vragen.

      Kinderen die moeite hebben met lezen en/of spellen, krijgen op school extra ondersteuning. Als een leerling ondanks intensieve begeleiding, waarbij een specifieke op de leerling afgestemde interventie wordt uitgevoerd, onvoldoende vooruitgang boekt, kan het kind worden doorverwezen naar de specialistische dyslexiezorg (Dyslexie Centraal, 2019).
      Ongeveer 5% van de kinderen tussen 7 en 11 jaar oud heeft dyslexie (CBS, 2016). Opvallend is dat de diagnose dyslexie fors minder wordt gesteld bij meertalige leerlingen met een migratieachtergrond in vergelijking met leerlingen zonder migratieachtergrond (CBS, 2016; Inspectie van Onderwijs, 2019).
      De vraag is hoe dit komt en wat hier aan gedaan kan worden. Toegang tot en ontvangen van passende zorg is immers ook bij deze groep van belang voor de ontwikkeling van het kind!

      Door handvatten te bieden aan leerkrachten over dyslexie en meertaligheid die gericht zijn op de omgang met lees- en spellingproblemen bij kinderen met een migratieachtergrond, kan er eerder en gerichter hulp worden aangeboden.

      TOS en dyslexie

      Zowel de kinderen met een taalstoornis, als de kinderen met een genetisch risico voor dyslexie hebben moeite met fonologische verwerking en het fonologisch werkgeheugen.
      Het Masterplan Dyslexie geeft aan dat er een in de literatuur gesproken wordt van een percentage van 40% tot 50% van kinderen met TOS en dyslexie. Ook bij TOS kom je dyslexie en meertaligheid dus tegen.
      Er is dan spraken van co-morbiditeit. Hierover meer in een ander artikel op deze site. 

      De belangrijkste factor is de doorverwijzing vanuit de school

      Verwijzing naar specialistische dyslexiezorg Problemen op het gebied van technisch lezen van woorden zijn typerend voor dyslexie.  Hoe ziet dat bij dyslexie en meertaligheid?
      Als een leerling met een migratieachtergrond uitvalt op vlot woordlezen en na gerichte ondersteuning (volgens richtlijnen op ondersteuningsniveau 2 en 3) nog steeds tot de zwakste 10% behoort, is de kans groot dat hij of zij niet achterloopt vanwege meertaligheid. Bij meertalige leerlingen verwacht je immers geen problemen met technisch lezen op woordniveau (Geva, et al., 2019). Het lijkt op dat moment logischer om te denken aan een hardnekkig leesprobleem. Na een periode van gerichte ondersteuning zonder of met beperkte vooruitgang, dienen scholen door te verwijzen naar de specialistische dyslexiezorg (Dyslexie Centraal, 2019). Belangrijk is om ook bij leerlingen met een migratieachtergrond de beschikbare richtlijnen te volgen.

      Verwijzing naar specialistische dyslexiezorg Problemen op het gebied van technisch lezen van woorden zijn typerend voor dyslexie. Als een leerling met een migratieachtergrond uitvalt op vlot woordlezen en na gerichte ondersteuning (volgens richtlijnen op ondersteuningsniveau 2 en 3) nog steeds tot de zwakste 10% behoort, is de kans groot dat hij of zij niet achterloopt vanwege meertaligheid. Bij meertalige leerlingen verwacht je immers geen problemen met technisch lezen op woordniveau (Geva, et al., 2019). Het lijkt op dat moment logischer om te denken aan een hardnekkig leesprobleem.
      Na een periode van gerichte ondersteuning zonder of met beperkte vooruitgang, dienen scholen door te verwijzen naar de specialistische dyslexiezorg (Dyslexie Centraal, 2019). Belangrijk is om ook bij leerlingen met een migratieachtergrond de beschikbare richtlijnen te volgen.

      Meertalige kinderen ervaren geen problemen in klankverwerking, woordherkenning en technisch lezen.
      Kinderen met dyslexie juist wel.

       

      Handvatten om te signaleren

      Signaleren bij de DMT

      Bij het volgen van de leesontwikkeling bij meertalige kinderen kan het nuttig zijn om niet alleen naar de totaalscore te kijken, maar ook naar de score op de losse DMT-kaarten. Wanneer de totaalscore laag is, maar kaart 1 goed gelezen wordt, zou een beperkte taalbeheersing van het Nederlands namelijk een rol kunnen spelen. Bij twijfel kan dan een pseudowoordleestest, zoals de Klepel, worden ingezet. Kinderen met dyslexie hebben moeite met het lezen van niet-bestaande woorden (Braams, 2019). Als een meertalig kind hier moeite mee heeft, is dit een aanwijzing voor dyslexie.

      Signaleren bij spelling

      Bij meertalige kinderen met een migratieachtergrond blijkt het opschrijven van uitgesproken woorden (spelling) lastiger dan het oplezen van geschreven woorden (technisch lezen) (Verhoeven, 2000). Hoewel spellingproblemen bij een meertalig kind een gevolg kunnen zijn van een taalachterstand, dienen scholen alert te zijn, zeker wanneer spellingproblemen in combinatie met leesproblemen voorkomen. Spellingproblemen in combinatie met hardnekkige leesproblemen kunnen een aanwijzing zijn voor dyslexie. Na gerichte ondersteuning zonder voldoende vooruitgang, dienen scholen het kind door te verwijzen naar de specialistische dyslexiezorg.

      Signaleren bij begrijpend lezen

      Bij dyslexie wordt naast het technisch lezen, indirect ook het begrijpend lezen beïnvloed. Maar waar bij meertalige kinderen met een migratieachtergrond moeilijkheden met begrijpend lezen het meest in het oog springend zijn, staan bij kinderen met dyslexie problemen met technisch lezen op de voorgrond. Wat betreft dyslexie moet school daarom alert zijn wanneer bij meertalige kinderen problemen met begrijpend lezen optreden in combinatie met problemen met het technisch lezen (en eventueel spellingproblemen). Dit kan een aanwijzing zijn voor dyslexie.

      Samengevat:

      Wees als leerkracht alert op dyslexie als er sprake is van technisch leesproblemen bij meertalige kinderen met een migratieachtergrond. Wees dus altijd alert op combinatiemogelijkheid van dyslexie en meertaligheid!

       

      1. Bij stagnatie in het technisch lezen (al dan niet in combinatie met spellingproblemen bij meertalige kinderen met een migratieachtergrond dient gerichte ondersteuning te worden geboden volgens de algemene richtlijnen. Handreiking: http://bit.ly/handreikingdyslexie
      2. Wanneer na extra ondersteuning onvoldoende vooruitgang zichtbaar is, kan er mogelijk sprake zijn van dyslexie.
      3. Wanneer de woordenschat in de taal van school (het Nederlands) onvoldoende is, dient er specifieker naar de scores op de DMT-leeskaarten te worden gekeken. Is de score van DMT-leeskaart 1 bij herhaling laag? Dan dient door te worden verwezen naar de specialistische dyslexiezorg.
      4. Bij twijfel of er mogelijk sprake is van dyslexie kan de Klepel (leesvloeiendheid van pseudowoorden) worden ingezet. Bij een lage score op deze test dient door verwezen te worden naar de specialistische dyslexiezorg.
      5. Het Masterplan Dyslexie geeft aan dat er een in de literatuur gesproken wordt van een percentage van 40% tot 50% van kinderen met TOS en dyslexie. Er is dan spraken van co-morbiditeit.

      Meer van dit soort samenvattingen lezen?

      Laat het mij weten in een reactie hieronder.

      Wil jij creatief aan de slag met taal en digitale tools?

      Bekijk dan al mijntrainingen in de Digitaalspeciaal Online Academy!

      Volg vanuit je eigen huiskamer op jouw eigen tempo en tijdstip mijn online trainingen en masterclasses.

      Via deze mailinglijst ontvang je meteen een kortingscode waarmee je kortingen kunt krijgen tot 50%!
      Ook ontvang je als eerste het laatste nieuws over de Digitaalspeciaal Online Academy.

      Bedankt! Je bent succesvol ingeschreven. Ik beloof je dat ik je niet ga spammen, wil je echter toch uitschrijven dan kan dat natuurlijk altijd onderaan elke mail. Bij Gmail en Hotmail komen mijn mails vaak in SPAM terecht. Wil geen enkele mail missen? Voeg mijn mailadres dan toe aan jouw lijst met vertrouwde contacten of bij Gmail aan de mailbox Primair. Groet, Marita

      Pin It on Pinterest