Oktober is TOS maand
Ieder jaar op 20 oktober is het wereld TOS dag. Deze dag is wereldwijd erkend en is bedoeld om meer bekendheid te geven aan de diagnose Taalontwikkelingsstoornis.
Sinds 1987 werk in in het cluster 2 onderwijs, dit is het speciaal onderwijs wat gericht is op leerlingen met een taalontwikkelingsstoornis en slechthorendheid.
Ik ben hier als beginnend leerkracht begonnen via een stageplek tijdens mijn opleiding, na wat omzwervingen in het regulier onderwijs kreeg ik een parttime baan aangeboden op de Spreekhoorn in Breda.
Vanaf dat moment is mijn liefde voor de TOS leerling en het cluster 2 onderwijs alleen maar gegroeid.
Na 31 jaar voor de groep te hebben gestaan vond ik het in 2018 jaar geleden tijd voor een nieuwe uitdaging.
Inmiddels werk ik als ambulant dienstverlener voor Auris AD Breda en ga ik naar reguliere basisscholen om leerlingen met een cluster 2 arrangement en hun leerkrachten te begeleiden in de praktijk.
Hier blijkt iedere dag weer dat de diagnose TOS en de begeleiding hiervan nog vaak te weinig bekend is.
Handvatten voor in de klas
Via mijn Facebookpagina, mijn Instagram account en Twitter deel ik daarom veel handvatten, tips en tops voor in de klas om in te zetten bij het begeleiden van een TOS leerling.
Omdat het er best veel zijn, en jij natuurlijk niet iedere dag jouw Social Media minutieus volgt, heb ik de tips van deze maand hieronder op een rijtje gezet.
Handig om zo bij elkaar te hebben dacht ik zo.
Heb je toevallig een leerling met een TOS in de klas, of heb je leerlingen met een taalachterstand?
Voor beide groepen zijn deze tips bruikbaar.
20 TOS-tips op een rijtje
1. Weet wat TOS betekent.
TOS is een relatief onbekende diagnose, maar wist je dat 5 tot 7% van de bevolking een taalontwikkelingsstoornis heeft?
TOS is een aangeboren stoornis en het is per persoon afhankelijk hoeveel invloed de TOS heeft op het leervermogen en algeheel functioneren.
2. Verwar woordvindingsproblemen niet met iets anders.
Woordvindingsproblemen worden vaak verward met de aanname dat een leerling het antwoord niet weet.
Geef denktijd, kondig je vraag aan en kom er later op terug. Een TOS leerling heeft die extra tijd hard nodig.
3. Beperk de onzekerheid zoveel mogelijk.
Leerlingen met een TOS zijn vaak onzeker. Woordvindingsproblemen leiden tot onzekerheid, niet meer deelnemen aan een gesprek, een zwakke communicatieve redzaamheid en frustratie. Leg geen druk op een antwoord, ga eerst naar een andere leerling en kom later bij die TOS-leerling terug.

4. Download de Spiekkaart van Auris.
Vertel eens , Wat is dat? TOS?
Deze kaart geeft korte informatie over mogelijke oorzaken, aantallen, signalen, aanpak en invloed.
Download hem gratis en leg er een aantal in jullie teamkamer.


5. Straal rust en vertrouwen uit.
Wanneer je ziet dat een leerling een vraag verwerkt, laat dan door je houding en gezichtsuitdrukking zien dat je de leerling tijd geeft.
6. Kies voor een taalmuur.
Het is te allen tijde belangrijk om alle kinderen een houding aan te leren om zich bewust te worden van woorden die ze (nog) niet kennen. Met de taalmuur heb je hier een visuele reminder voor. Zodra je een lastig woord tegenkomt in je les, bij welk vak dan ook, kun je samen beslissen of dit woord op de taalmuur thuishoort. Doe dit hardop denkend voor.
Blijf dit herhalen. Noteer niet alle moeilijke woorden, maak keuzes hierin.
7. Werk met de viertakt van Verhallen.
Wist je al dat de viertakt van Verhallen (Met woorden in de weer) een hele goede manier is om woordenschat aan te bieden. De methode LOGO 3000 werkt ook via dit principe. Maar je kunt deze viertakt natuurlijk toepassen op alle woordenschatlessen.
8. Maak een persoonlijk woordenboek.
Probeer eens een persoonlijk woordenboek te maken voor alle lastige woorden voor een leerling. Laat de leerling er zelf tekeningen bij maken of laat er foto’s bij zoeken. Maak het woordenboek persoonlijk.
9. Zorg voor Pre-teaching bij zaakvakken.
Pre-teaching en voorbespreken van teksten bij zaakvakken helpt om tijdens de les beter aan te haken. Bespreek samen de moeilijke woorden, kies er een paar uit om te visualiseren, doe dit samen tijdens een les of kleine kringmoment.
10. Houd Formats voor visuele taalpresentaties bij de hand.
Zorg dat je altijd lege visualisatieschema’s zoals woordwebben, woordkasten, enz. bij de hand hebt, die je ter plekke, waar de kinderen bij zitten, kunt invullen en op je taalmuur kunt toevoegen. Het kost tijd, maar levert des te meer op!
11. Gebruik zoveel mogelijk visuele taalpresentaties.
Semantische netwerken worden versterkt, woordenschat wordt vastgelegd in het geheugen wanneer er een visuele taalpresentatie wordt gemaakt waar de leerling kan zien hoe dit nieuwe woord zich verhoudt tot de andere woorden die hij of zij al kent.


12. Download gratis.
Wist je dat je gratis formats voor woordwebben, woordkasten en dergelijke kunt downloaden op de site van Rezulto?
Handig om kant en klaar in je lokaal te leggen zodat je ze ter plekke, samen met de leerlingen, kunt vullen en op je taalmuur kunt toevoegen. Kijk op https://www.rezulto.nl/praktijkmateriaal/

13. Neem spreekpauzes.
Heel veel leerkrachten praten op een hoog tempo tijdens de instructie. Er moet van alles gebeuren, de dag is zo om, je bent lekker bezig, je ziet dat de meeste kinderen het kunnen volgen, maar………… wat doet de leerling met een TOS? Die haakt af. Wist je dat je heel gemakkelijk denktijd aan een leerling kunt geven door gebruik te maken van bewuste #adempauzes tijdens jouw instructies?
Besef dat je door een hoog spreektempo weinig verwerkingstijd geeft aan leerlingen. Neem dus regelmatig een adempauze, teken of schrijf even iets op het digibord. Neem spreekpauzes!
14. Verlaag je spreektempo.
Laat tijdens instructies iets zien, teken iets op het digibord of laat gewoon even een stilte vallen? Neem een slokje koffie of thee. Geef verwerkingstijd, beurtstokjes worden hiervoor vaak gebruikt bij het controleren, maar begin eens met je eigen instructie, verlaag je spreektempo.
15. Model jouw denkstrategieen.
Het is belangrijk om tijdens het voorlezen af en toe uit je rol als voorlezer te stappen en voor te doen (modelen) hoe je denkt over een bepaalde zin of een woord uit de tekst. Laat zien en horen hoe je nadenkt, wat je gedachten zijn bij de tekst en wat jouw vragen zijn die je krijgt tijdens het lezen. Visualiseer dit kort met een steekwoord, een tekening of een aanwijsgebaar naar een herkenningspunt in de klas of op de taalmuur.
16. Maak gebruik van de sterke kant van een TOS-leerling.
Leerlingen met een TOS zijn visueel sterker dan auditief, maak hier gebruik van.
Ga bijvoorbeeld bij een themaopening ergens kijken, regel een bezoek of zorg voor materialen die kunnen worden bekeken, gevoeld, ervaren. Zo wordt (nieuwe) taal betekenisvol.

17. Consolideer de nieuwe woorden.
Wist je dat je leerlingen met een TOS nieuwe woorden zelf actief moeten gebruiken in spel, oefeningen of coöperatieve werkvormen voordat ze echt geconsolideerd worden?
Ga dus met vaste regelmaat aan de slag met consolideerspelletjes rondom de nieuwe, lastige woorden.

18. Besteed extra aandacht aan abstracte taal.
Wist je dat het aanleren en bespreken van taalgrapjes en spreekwoorden heel belangrijk is bij leerlingen met een TOS?
Je kunt dit doen door middel van gesprek/spel en ondersteunend tekenen.
Boekentip: Gooi het maar in mijn pet van Annelies Karelse (uitdrukkingen en zegswijzen getekend en uitgelegd)

19. Visualiseer zoveel mogelijk.
Wist je dat visualiseren echt heel goed helpt voor leerlingen met een TOS om beter deel te nemen aan een gesprek?
Het zorgt voor denktijd en door betekenisvolle ervaringen eraan te koppelen maak je de taal meer zichtbaar en herkenbaar.

20. Gebruik gebarentaal.
Gebarentaal komt niet alleen van pas in de communicatie met dove of slechthorende cliënten.
‘Gebaren’, zoals Crasborn het spreken van de taal noemt, heeft meer praktische voordelen. Je kunt er beter mee communiceren in lawaaiige ruimtes, je kunt er op afstand mee communiceren of door een raam heen. Bovendien is er in de multiculturele samenleving een grote kans dat je leerlingen hebt die niet goed Nederlands spreken. Ook in gesprekken met hen zal ondersteuning met gebaren het begrip van de gesproken taal vergroten.



